Voor alle verkeersborden volgens de Belgische wegcode, klik op VERKEERSTEKENS.
Voor extra gegevens over ongevallen in het verkeer in België, klik op VERKEERSONGEVALLEN en Verkeersongevallen met doden en gewonden, per datum, dag van de week, tijdstip van de dag en diverse andere ongevalsfactoren, VERKEERSONGEVALLEN.
Artikel 7. Algemene gedragsregels voor de weggebruikers
7.1. Elke weggebruiker moet de bepalingen in dit reglement naleven. Onverminderd de naleving van de bepalingen in dit reglement mag de bestuurder kwetsbaardere verkeersdeelnemers niet in gevaar brengen, met name wanneer het gaat om fietsers en voetgangers, inzonderheid wanneer het kinderen, bejaarden of personen met een handicap betreft. Hieruit volgt dat, elke bestuurder dubbel voorzichtig moet zijn bij aanwezigheid van dergelijke kwetsbaardere weggebruikers, of wanneer hun aanwezigheid op de openbare weg kan voorzien worden, in het bijzonder op een openbare weg.
7.2. De weggebruikers moeten zich zo gedragen op de openbare weg dat ze geen hinder of gevaar veroorzaken voor de andere weggebruikers, hierin begrepen het personeel dat aan het werk is voor het onderhoud van de wegen en de uitrusting langs de weg, de diensten voor toezicht en de prioritaire voertuigen.
7.3. Het is verboden het verkeer te hinderen of onveilig te maken door voorwerpen, zwerfvuil of stoffen op de openbare weg te werpen, te plaatsen, achter te laten of te laten vallen, hetzij door er rook of stoom te verspreiden, hetzij door er enige belemmering aan te brengen.
7.4. De weggebruiker moet alle maatregelen treffen waardoor beschadiging van de weg kan vermeden worden. Hiertoe moeten de bestuurders, hetzij hun snelheid matigen of de lading van hun voertuig verminderen, hetzij een andere weg volgen.
7bis. Gebruikers van een voortbewegingstoestel. De gebruikers van niet-gemotoriseerde voortbewegingstoestellen waarmee niet sneller dan stapvoets wordt gereden, worden gelijkgesteld met voetgangers. De gebruikers van niet-gemotoriseerde voortbewegingstoestellen waarmee sneller dan stapvoets wordt gereden, worden gelijkgesteld met fietsers. De gebruikers van gemotoriseerde voortbewegingstoestellen worden gelijkgesteld met fietsers. Echter, de personen met een verminderde mobiliteit die gemotoriseerde voortbewegingstoestellen gebruiken die uitsluitend voor hen zijn bestemd en waarmee niet sneller dan stapvoets wordt gereden, worden gelijkgesteld met voetgangers. De voorschriften die de andere weggebruikers moeten naleven ten opzichte van respectievelijk voetgangers en fietsers, gelden eveneens ten opzichte van gebruikers van voortbewegingstoestellen.
Artikel 7ter. Bestuurders van een gemotoriseerd rijwiel. De bestuurders van tweewielige gemotoriseerde rijwielen worden gelijkgesteld met fietsers. De bestuurders van drie- of vierwielige gemotoriseerde rijwielen worden gelijkgesteld met de bestuurders van drie-of vierwielige rijwielen. De voorschriften die de andere weggebruikers moeten naleven ten opzichte van respectievelijk fietsers en bestuurders van drie- of vierwielige rijwielen, gelden eveneens ten opzichte van bestuurders van gemotoriseerde rijwielen. Onverminderd de naleving van de bepalingen in dit reglement mag de bestuurder kwetsbaardere verkeersdeelnemers niet in gevaar brengen, met name wanneer het gaat om fietsers en voetgangers, inzonderheid wanneer het kinderen, bejaarden of personen met een handicap betreft.
Bestudeer eerst bovenstaande cursus. IN ONDERSTAANDE GEGEVENS STAAN ER VAAK HYPERLINKS. KLIK ER OP EN LEES OOK DIE TEKSTEN. ER WORDEN DAAR VRAGEN OVER GESTELD. Antwoorden te halen uit bovenstaande gegevens. Selecteer het antwoord dat je het meest juist lijkt en/of vul in.
MEN KAN DE OEFENING OOK OPNIEUW MAKEN, DOOR MET DE RECHTERMUISTOETS OP HET SCHERM TE KLIKKEN EN DAN IN HET GEOPENDE VENSTER, INDIEN HET WOORD ER STAAT, TE KLIKKEN OP "VERNIEUWEN"
Minder dan 18 jaar en kleiner dan 135 cm! Waar is je plaats in de auto?
Liefst achteraan in de auto.
Voor- of achteraan.
Achteraan als je niet groter bent dan 1,5 m.
De veiligheidsgordel is op een aantal uitzonderingen na:
alleen vooraan verplicht.
voor- en achteraan verplicht.
alleen verplicht voor de chauffeur.
Uitstappen: wat is het veiligste?
Doe je om het even waar, als je maar voorzichtig bent.
Mag alleen als de motor niet meer draait.
Doe je best aan de kant van de huizen.
Leeftijd om vooraan in de auto plaats te nemen:
Is niet van belang.
hangt af van het aantal veiligheidsgordels.
minstens 21 jaar oud zijn.
Je moet een speciale veiligheidsgordel dragen als je lengte ligt tussen:
1,60 m en 1,70 m
1,70 m en 2,0 m
0,50 m en 1,35 m
Auto. In- en uitstappen doe je als medereiziger:
liefst aan de kant van de huizenrij.
om het even waar.
aan de kant van de bestuurder.
Minstens 1,35 m groot! Je moet geen veiligheidsgordel dragen met:
een vrijstelling van het Ministerie van Verkeerswezen.
een attest van de politie.
een attest van de burgemeester.
De veiligheidsgordel steunt best niet op de:
schouder.
heup.
buik.
Wagenziekte. Gebruik de woorden juist of fout! Voor het vertrek van een lange rit neem je een stevige maaltijd.
Wagenziekte. Gebruik de woorden juist of fout! Praat of vertel wat tijdens de autirit.
Wagenziekte. Gebruik de woorden juist of fout! Kijk opzij, best niet vooruit.
Wagenziekte. Gebruik de woorden juist of fout! Kauw op een of ander.
Wagenziekte. Gebruik de woorden juist of fout! Drink frisdrank.
De autogordel vastgespen moet. Kies het meest juiste
Als je groter bent dan 1,50 m.
alleen als je vooraan zit.
bijna iedereen moet dat doen.
De gordel laat je best steunen op: geef alle juiste antwoorden! Je zit juist bij een score van 3/3!