********** Een stollingsgesteente is een mafisch dieptegesteente met tussen de 48 en 52% silica.Is het mafische equivalent van graniet en het dieptegesteente-equivalent van het uitvloeiingsgesteente basalt. Door diepere en dus langzame afkoeling zijn relatief grotere kristallen ontstaan dan bij het ganggesteente doleriet. |
||
| ********** Een mineraal dat grotendeels uit calciumsulfaat (CaSO4) bestaat, een verbinding van het calcium- en het sulfaation. In de natuur komt calciumsulfaat in kristallijne vorm als seleniet en als albast voor. Deze vormen hebben twee moleculen kristalwater in het kristalrooster: CaSO4·2H2O. |
||
| ********** Een middel- tot hooggradig metamorf gesteente met een geband uiterlijk. De textuur van het gesteente wordt bepaald door een voorkeursrichting waarin de kristallen liggen. Het ontstaat als een gesteente (vaak zandsteen of graniet) onder hoge druk (>1 GPa) en temperatuur (>600 graden Celsius) gedeformeerd wordt. |
||
********** Een zuur (of felsisch) stollingsgesteente dat voornamelijk bestaat uit drie mineralen: kwarts, veldspaten (kaliveldspaat en plagioklaas) en mica's (muscoviet en/of biotiet). Ook amfibool komt in graniet voor. |
||
| ********** Het stollingsgesteente is een redelijk felsisch diepte- en ganggesteente met tussen de 63 en 68% silica. De mineralen met een redelijke kristalgrootte die in granodioriet voorkomen, zijn onder andere kwarts, amfibool, plagioklaas, kaliveldspaat, muscoviet en biotiet. |
||
| ********** Het stollingsgesteente is een felsisch ganggesteente, met meer dan 68% silica. Een gesteente dat grotere kristallen van kwarts en kaliveldspaat bevat, ingebed in een grondmassa van kleinere kristallen. |
||
********** Een metamorf gesteente dat wordt gevormd bij hoge temperaturen en druk (metamorfose). De standaard mineralen in dit gesteente zijn pyroxeen, plagioklaas, granaat, diverse oxiden en mogelijk amfibool. |
||
| ********** Een donkerkleurig sedimentair gesteente dat veel veldspaten, mica's, en/of zware mineralen bevat. |