Perm: ca. 290 tot 250 miljoen jaar geleden. Deze periode is genoemd naar de stad
Perm aan de westzijde van de
Oeral. In dit gebied zijn de afzettingen uit het Perm goed te bestuderen. Alle continenten lagen bij elkaar en vormden één grote landmassa:
Pangea. Door de grote omvang van Pangea heerste er een
landklimaat en was het erg droog. Het grootste deel van het landschap bestond uit
woestijn. Door de
ijstijd was de zeespiegel erg laag, omdat het zeewater in de vorm van landijs werd vastgehouden. Langs de kusten werden door de droogte uitgestrekte zoutafzettingen (
evaporieten) gevormd. Het
zuurstofgehalte in de atmosfeer daalde weer tot zo'n 18 %, omdat veel organismen, zoals planten, uitstierven door de kou en de droogte. Het
koolstofdioxide gehalte daalde ook, naar 1 % van de
atmosfeer. De ijstijd, die halverwege het Carboon begon, zette door. Aan het eind van het Perm warmde het klimaat langzaam weer op. In het Perm nam de evolutie van reptielen en andere landdieren een vlucht. In het eropvolgende
Mesozoïcum zouden hieruit de
dinosauriërs en
zoogdieren ontstaan.
Mariene faunaPermische mariene afzettingen bevatten veel fossielen zoals:
- mollusken (weekdieren) Zie wikipedia. Categorie: inktvissen en Categorie: slakken en Categorie: tweekleppigen
- echinodermen (zee-egels) Zie schoolTV. Zee-egels
- brachiopoden (armpotigen). Zie wikipedia. Neospirifer en Dictyoclostus en Marginifera
Twee soorten schelpen van
ongewervelden (invertebraten) worden veel gebruikt om Permische gesteenten te
correleren:
- fusuliniden, een groep amoebe-achtige protisten die deel uitmaakt van de foraminifera (Granuloreticulosa of foraminiferen)
- ammonieten (Ammonoidea)
- een groep inktvissen verwant aan de hedendaagse nautilidae (nautilussen).
Continentale faunaOp het land kwamen in het Perm diverse
geleedpotigen (Arthropoda) en
tetrapoden (viervoeters) voor. Onder de insecten waren in het Vroeg-Perm de dominante planten- en alleseters
Blattodea (kakkerlakken), voorouders van de hedendaagse kakkerlakken. Vanwege de grote voordelen die deze hadden ten opzichte van andere soorten (zes snelle poten, twee goed ontwikkelde opvouwbare vleugels, goede ogen, goed ontwikkelde voelsprieten en een omnivoor spijsverteringssysteem) vormden ze ongeveer 90% van het totale aantal insecten. De
Libellen (Odonata) ontstonden in het Perm en hebben zowel land als water nodig om te leven. Een aantal belangrijke nieuwe groepen insecten, waaronder de
kevers en vliegen, ontstonden in het Perm.
Zie ook wikipedia. kevers en vliegenGrotere (tetrapode) landdieren uit het Perm waren of
amfibieën of
Amniota (reptielen en voorouders van de zoogdieren). Voorbeelden van amfibieën uit het Perm zijn
Labyrinthodontia,
Temnospondyli,
Reptiliomorpha,
Seymouria,
Archeria,
Eogyrinus,
Lepospondyli of
Batrachosauria (Kikkersauriërs).
Amniota uit het Perm zijn zowel
Sauropsida als
Synapsiden. Van de laatste groep (uit het Perm bijvoorbeeld
Pelycosauria en
Therapsida) wordt aangenomen dat ze de voorouders van de zoogdieren zijn. Tijdens het Perm ontwikkelde zich voor het eerst een fauna die volledig op het land kon leven. De landsoorten werden steeds groter, er ontstond een
megafauna van zowel planten- als vleeseters.
Voorbeelden van de Orde Pelycosauria:
Caseidae,
Varanopseidae,
Ophiacodontidae,
Edaphosauridae,
Sphenacodontidae.
Voorbeelden van de Orde Therapsida:
Dinocephalia,
Dicynodontia,
Gorgonopsia,
Therocephalia,
Cynodonten.
De cynodonten (Cynodontia) zijn een infraorde van de
Synapsida. Tot de Cynodontia behoren de zoogdieren, en de andere leden van de groep tonen een
morfologie die overeenkomsten heeft met die van de zoogdieren. Cynodontia leefden aan het einde van het
Paleozoïcum en het begin van het
Mesozoïcum en waren vooral talrijk op de zuidelijke continenten, die samen het supercontinent
Gondwana vormden.
Taxonomie in de biologie.
Klik hier.
De indeling van de Cynodontia is als volgt:
In het Vroeg-Perm werd het land gedomineerd door
Pelycosauria (bijvoorbeeld
Dimetrodon of
Edaphosaurus) en amfibieën (
Eryops,
Temnospondyli), in het Midden-Perm werden primitieve
Therapsida (zoals
Dinocephalia) steeds belangrijker. In het Laat-Perm verschenen meer ontwikkelde soorten van Therapsida zoals
Gorgonopsia,
Inostrancevia,
Estemmenosuchus en
Dicynodontia. Een andere groep Therapsida die in het Midden-Perm verscheen zijn de
Therocephalia (waaronder Trochosaurus).
Pristerognathus is een uitgestorven soort van therocephalia, bekend van het late Perm. Hij leent zijn naam aan de pristerognathus Assemblage Zone van de Beaufort Groep van Zuid-Afrikaanse geologische lagen. Pristerognathus was een middelgrote therocephalia met een 25 cm schedel en een totale lengte tot 1,5 m.
Deze dieren werden gekenmerkt door een lange, smalle schedel met grote hoektanden. Zij leefde waarschijnlijk in de bossen en aasde op kleinere
therapsids (lijst van therapsids, Engelse tekst) en
millerettids (Engelse tekst) van de tijd. Pristerognathus werd ontdekt in 1895 door Seeley.
Aan het einde van het Perm verschenen de eerste
cynodonten, die zich verder zouden ontwikkelen tot zoogdieren. Tegelijkertijd ontwikkelden de reptielen zich ook verder. Een bekende soort uit het Midden-Perm is bijvoorbeeld
Pareiasaurus. Aan het einde van het Perm verschenen de eerste
archosauriërs (
Thecodontia zoals
Proterosuchidae); deze zouden tijdens het op het Perm volgende Trias verder evolueren tot de eerste dinosauriërs. Ook keerden bepaalde reptielen terug in het water, zoals
Mesosaurus. Tijdens het Perm waren er nog geen gewervelde soorten die konden vliegen.
FloraHet Vroeg-Perm had dezelfde flora als het Carboon, die rond het midden van het Perm overging in meer aride soorten. De in moerassen groeiende
lycophytae uit het Carboon, zoals de
Lepidodendron en
Sigillaria werden vervangen door
coniferen, die beter tegen het drogere klimaat bestand waren. Veel belangrijke groepen coniferen,
ginkgo's en
palmvarens ontwikkelden en verspreidden zich gedurende het Perm. Een uitzondering vormde het afgelegen continent Zuid-China, waar een warm en nat klimaat heerste vanwege de ligging rond de evenaar. Hier bleven de lycophyta-moerasbossen langer bestaan.
Extra uitleg over de ginkgo.
Klik hier.
Extra uitleg over de palmvarens.
Klik hier.
De Perm-Trias-massa-extinctieDe Perm-Trias-massa-extinctie was een zeer grote
massa-extinctie van plant- en diersoorten die ca. 251 miljoen jaar geleden plaatsvond, bij de overgang van het Perm naar het
Trias. Er zijn in de
geschiedenis van de Aarde meerdere grootschalige extincties bekend, waarvan de Perm-Trias-massa-extinctie de grootste is.
Statistieken
95% van alle in zee levende soorten en ongeveer 70% van de gewervelde landdieren stierf uit bij de Perm/Trias-overgang. Het is daarnaast de enige keer dat ook de insecten op grote schaal uitstierven; ca. 1/3 van alle insectensoorten verdween tijdens de Perm-Trias-massa-extinctie.
Tegenwoordig wordt aangenomen dat deze uitstervingsgolf zich binnen naar
geologische maatstaven zeer korte tijd (ca. 1 miljoen jaar) voltrokken heeft. In
Groenland zijn ook bewijzen gevonden voor een minder hevige uitstervingsgolf, 9 miljoen jaar eerder. Door die extra gebeurtenis kon men tot voor kort denken dat het om een veel langduriger proces ging. Tegenwoordig weet men echter dat deze extinctiegolf een geheel eigen massa-extinctie was die niets te maken had met de extinctie die op het einde van het Perm volgde.
Voor de massa-extinctie zijn verschillende mogelijke oorzaken genoemd:
- Platentektoniek. Ten tijde van de massa-extinctie waren alle continenten net verenigd in Pangea. Er waren daardoor veel minder ondiepe zeeën en de daarop aangewezen organismen kregen er veel concurrentie bij. Tegen deze verklaring wordt het bezwaar ingebracht dat Pangea tijdens de extinctie al te lang bestond.
- Een inslag op Antarctica. In 2006 werd de ontdekking bekendgemaakt van een inslagkrater op Antarctica, de Wilkeslandkrater. Deze krater is meer dan twee keer zo groot als de Chicxulubkrater op het schiereiland Yucatán, die in verband wordt gebracht met de massa-extinctie aan de Krijt-Paleogeengrens, waarbij onder andere de dinosauriërs uitstierven.
- Een supernova-uitbarsting of gammaflits. Een supernova-uitbarsting op een afstand van minder dan 10 parsec ofwel 32,6 lichtjaar zou de ozonlaag volkomen kunnen vernietigen, waarna het leven op aarde jarenlang blootgesteld zou zijn aan ultraviolette straling. Alleen diepzeeorganismen zouden daar zonder veel schade doorheen komen, de rest zou als gevolg van die blootstelling grotendeels uitsterven. Op grond van statistische overwegingen is een dergelijke supernova rond de Perm-Triasovergang mogelijk. Een gammaflits op een afstand van ongeveer 6000 lichtjaar zou hetzelfde effect kunnen hebben.
- Vulkanische activiteit in Siberië. De Perm-Triasovergang werd gekenmerkt door intensief vulkanisme. In deze periode ontstonden de Siberische Trappen, een 200.000 km² groot basaltplateau of LIP, letterlijk het uitvloeisel van de omvangrijkste vulkanische activiteit uit de geschiedenis van de aarde. Als gevolg van dit vulkanisme kan het klimaat voldoende veranderd zijn om een massa-extinctie teweeg te brengen.
- Waterstofsulfide in de dampkring. Weer een andere hypothese luidt dat koud water bij de polen zoveel zuurstof oploste dat er een tekort aan zuurstof in het zeewater ontstond waardoor anaerobe bacteriën de overhand kregen en de atmosfeer gingen verrijken met methaan en waterstofsulfide. De laatste stof is dodelijk voor landplanten en tast de ozonlaag aan.