Het Cenozoïcum: Plioceen (deel 2)

De in het rood onderlijnde woorden zijn koppelingen (hyperlinks) naar andere websites!


EonEratheem
Era
Systeem
Periode
Serie
Tijdvak
Tijd geleden
(Ma)
FanerozoïcumCenozoïcumKwartairHoloceen0,0117 - heden
Pleistoceen2,58 - 0,0117
NeogeenPlioceen5,333 - 2,58
Mioceen23,03 - 5,333
PaleogeenOligoceen33,9 - 23,03
Eoceen56,0 - 33,9
Paleoceen66,0 - 56,0


De prehistorie begint met het verschijnen van de mens.
Zie ook bronstijd en ijzertijd.


Leven we nu in een massa-extinctie? Klik hier.
klimaatverandering: natuurlijke en menselijke oorzaken. Klik hier.


Neogeen (duurde van 23,03 tot 2,58 miljoen jaar geleden)


Tijdens het Neogeen botste Afrika tegen Eurazië aan. Ook ontstond er een landbrug tussen Noord- en Zuid-Amerika. Door convergente beweging van de continenten Afrika en India met Eurazië ging vorming van de Alpen en de Himalaya door. De Tethysoceaan tussen Afrika en Europa verdween, op wat restanten na: de huidige Middellandse Zee, Zwarte Zee, Kaspische Zee en het Aralmeer. Rond 5,5 miljoen jaar geleden zorgde deze beweging voor het afsluiten van de Straat van Gibraltar, waardoor de Middellandse Zee afgesloten werd en periodisch droog viel (de Messinian salinity crisis). Aan het einde van het Neogeen koelde het klimaat geleidelijk verder af waardoor er in het Kwartair een ijskap op de noordpool kon ontstaan. Het zeeniveau daalde. De primaten en mensachtigen kwamen in het Neogeen tot ontwikkeling. Het Neogeen is onderverdeeld in de twee tijdvakken Mioceen en Plioceen.


Plioceen (duurde van 5,333 tot 2,588 miljoen jaar geleden )



Het Plioceen is het laatste tijdvak vóór de grote ijstijden van het Pleistoceen. Wereldwijd was er sprake van een min of meer geleidelijke afkoeling. De continenten lagen ongeveer op hun huidige plek. Noord- en Zuid-Amerika raakten verbonden via de Panama-landbrug. De Atlantische en Grote Oceaan raakten in het noorden verbonden via de Beringstraat. Het einde van het Plioceen, zo'n 2,6 miljoen jaar geleden, valt samen met de eerste zeer omvangrijke vergletsjeringen op het noordelijke halfrond. Daarmee kwam ook een einde aan het soortenrijke zeeleven in de omgeving van Nederland. De reuzenhaaien verdwenen uit onze contreien.

Klimaat
In het Vroeg-Plioceen was het klimaat gematigd, maar in de loop van het Plioceen werd het kouder. De gemiddelde jaartemperatuur liep terug van ongeveer 15°C naar 12°C. Ter vergelijking: vandaag de dag ligt de gemiddelde jaartemperatuur rond de 10°C. Dat lijkt weinig, maar voor planten en dieren kunnen een paar graden een wereld van verschil maken. Ongeveer vier miljoen jaar geleden, aan het einde van het Vroeg-Plioceen, werd de seizoensvariatie sterker doordat winters koeler werden. De gemiddelde temperatuur van de koudste maand daalde van 5°C naar ongeveer 2°C, om in het Laat-Plioceen weer licht te stijgen. Rond 3,1 miljoen jaar geleden was er nog een kortstondige warme klimaatinterval.

Leven
Het leven op land en in de zee kenmerkte zich door een relatief soortenrijke warm-gematigde flora en fauna. Door het langzaam afkoelende klimaat in de loop van het Plioceen verdwenen veel soorten: verschillende trokken zich terug naar zuidelijkere streken, andere stierven uit.
Er lagen moerassen waarin onder meer coniferen zoals moerascipressen, dennen en sparren groeiden. Deze moerassen moeten een beetje hebben geleken op moerassen zoals we die tegenwoordig nog kennen van bijvoorbeeld de Mississippi in Noord-Amerika. In zoetwater en op de grond leefde een flora en fauna die sterk lijkt op die van tegenwoordig, met daarin diverse subtropische soorten. De bossen waren het leefgebied van tal van hertensoorten. Er leefden tapirs en verschillende soorten mastodonten (verwanten van olifanten). Woelmuizen waren algemeen. In de bosrijke omgeving leefden ook allerlei vliegende eekhoorns.
Een soortenrijke visfauna (waaronder de superhaai megalodon), zeezoogdieren (onder meer verschillende zeehonden, dolfijnen en walvissen) en zeevogels (waaronder alkachtigen) leefde in (en boven) de Pliocene Noordzee.
De zee was tijdens het Vroeg-Plioceen bevolkt met een groot aantal soorten weekdieren, foraminiferen, mosdiertjes en andere ongewervelden. Veel van die soorten kwamen alleen in de Noordzee voor. Een aantal leefde echter ook verder zuidelijk. Sommige soorten kun je vandaag de dag zelfs nog tegenkomen in de Middellandse Zee.
Tijdens het Plioceen kwamen nieuwe soorten de Noordzee binnen die hun oorsprongsgebied ver weg hadden, namelijk in de Stille Oceaan, duizenden kilometers verderop. Voorbeelden zijn de parelmoerneut en de voorloper van het nonnetje, waarvan de nazaten nu nog zeer algemeen voorkomen. Rond vier miljoen jaar geleden konden ze de oversteek langs de toen nog niet dichtgevroren Noordpool maken via de opening van de Beringstraat (Beringlandbrug).


Formatie van Beegden. Klik hier.
Formatie van Breda. Klik hier.
Formatie van Kasterlee. Klik hier.
Formatie van KattendijkKlik hier.
De Kiezeloöliet Formatie Klik hier.
Formatie van Lillo Klik hier.
Formatie van Mol of de Zanden van Mol Klik hier.
Formatie van Oosterhout Klik hier.
Otibanda-formatie Klik hier.
Formatie van Waalre Klik hier.

Uitgestorven dieren die leefde tijdens het Plioceen


Mammut (mastodont)MacraucheniaMegantereonMesembriornis
MegalonyxMetridiochoerusMossel (Mytilus edulis)Nannippus
Neptunea angulataNoordkrompMytilus antiquorumOdobenocetops
PoelslakkenOsteodontornisOvale strandschelpPachyarmatherium
Palliolum gerardiPalorchestesPisidium clessiniPluimdragers (Valvatidae)
ProcariamaProcamelus

Bestudeer eerst bovenstaande cursus.
IN ONDERSTAANDE GEGEVENS STAAN ER VAAK HYPERLINKS. KLIK ER OP EN LEES OOK DIE TEKSTEN.
ER WORDEN DAAR VRAGEN OVER GESTELD.

Antwoorden te halen uit bovenstaande gegevens. Selecteer het antwoord dat je het meest juist lijkt en/of vul in.

MEN KAN DE OEFENING OOK OPNIEUW MAKEN, DOOR MET DE RECHTERMUISTOETS OP HET SCHERM TE KLIKKEN EN DAN IN HET GEOPENDE VENSTER, INDIEN HET WOORD ER STAAT, TE KLIKKEN OP "VERNIEUWEN"
*
Een jonge geologische formatie in het zuidoosten van Nederland.
De formatie bestaat uit alle afzettingen van de rivier de Maas op
Nederlandse bodem en in de Nederlandse ondergrond, vanaf het
Plioceen (5 miljoen jaar geleden) tot het heden. De formatie is
genoemd naar Beegden in Midden-Limburg. Naam?
*
De formatie van Beegden bestaat uit een serie over elkaar
liggende die tot
*
De formatie van Beegden bestaat uit een serie over elkaar
liggende die tot
*
Het is een uitgestorven zoogdier dat behoort tot de orde van de Litopterna, een groep van
primitieve Zuid-Amerikaanse hoefdieren.
*
Een geslacht van uitgestorven slurfdieren die ook wel mastodonten worden genoemd.
*
Klik hier. Een uitgestorven geslacht van katachtige zoogdieren, dat voorkwam
van het Laat-Mioceen tot het Vroeg-Pleistoceen.
*
Een uitgestorven geslacht van middelmatig grote (1,5 meter hoog) schrikvogels (Phorusrhacidae).
*
Een bekende vertegenwoordiger van de grondluiaards,
een groep van uitgestorven zoogdieren die tijdens het Plioceen en Pleistoceen leefde.
*
Een uitgestorven geslacht van zoogdieren, dat voorkwam van het Laat-Plioceen tot het
Vroeg-Pleistoceen. Dit anderhalve meter lange knobbelzwijn was een tijdgenoot van
de vroege mensen.
*
Een geologische formatie in de ondergrond van Nederland.
De formatie BR bestaat uit glauconiethoudende
mariene zanden en kleien, die werden gevormd tijdens
het Mioceen (een tijdperk van 23 tot 5 miljoen jaar geleden).
*
Een geologische formatie die voorkomt in het zuidoosten
(provincie Antwerpen) van Vlaanderen. De formatie
bestaat voornamelijk uit zand uit het vroege Plioceen
(Zanclien, 5,3 tot 3,6 miljoen jaar geleden).
*
De Formatie van Kattendijk(e) ook wel Zanden van
Kattendijk(e) genoemd) is een mariene geologische
formatie in de ondergrond
van het noorden van België. De formatie werd gevormd
in het Vroeg-Plioceen (Zanclien), rond 5 miljoen jaar
geleden en dagzoomt onder andere in
*
De Formatie van Kattendijk bestaat uit een tussen de
7 en 13 meter dikke laag fijn zand, met af en toe
*
De Kiezeloöliet Formatie is een geologische
formatie in de ondergrond van Nederland,
het noordwesten van Duitsland en het uiterste
noordoosten van België. De formatie bestaat uit
*
De Formatie van Lillo komt vooral voor in de Kempen
en rondom Antwerpen. De typelocatie is bij de Kanaaldok in de Antwerpse haven.
*
De Formatie van Lillo is een geologische formatie
in het noorden van België. Bestaat vooral uit
*
De Formatie van Mol of de Zanden van Mol (afkorting: Ml)
is/zijn een geologische formatie in de ondergrond van de
Belgische provincies Antwerpen en Limburg.
De formatie bestaat uit door rivieren en in
*
De Formatie van Mol heeft een dikte van maximaal 70 meter
en bestaat grotendeels uit grof tot middelfijn wit gekleurd
kwartszand. Dit zand wordt soms afgewisseld met laagjes
*
De Formatie van Oosterhout bestaat uit een afwisseling
van middelgrof zand, dat vaak glauconiet bevat en
*
De Otibanda-formatie is een geologische formatie
in Papoea-Nieuw-Guinea die afzettingen uit het Plioceen
omvat. Het is de vindplaats van fossielen van onder meer
*
De Formatie van Waalre of Waalre Formatie is een
geologische formatie in de ondergrond van Nederland,
onderdeel van de
*
In het Noordzeegebied is de mossel sinds het Boven Plioceen bekend. Overigens behoort
een groot deel van de oudere fossielen (Plioceen en Onder Pleistoceen) tot
Mytilus trossulus. Dit is een verwante soort met een huidige verspreiding die Noordelijker
is dan die van de gewone mossel.
*
Een uitgestorven geslacht van paardachtigen, dat in Noord-Amerika leefde
in het midden- en laat-Mioceen en het Plioceen, van ongeveer 13,6 tot 3,6 miljoen jaar geleden.
Het is een geslacht van kleine, hypsodonte paardachtigen die wat op antilopen leken
*
Een uitgestorven mariene huisjesslak uit de familie der Buccinidae. Klik hier.
*
Een in zee levend tweekleppig weekdier uit de familie Krompen (Arcticidae).
*
Een uitgestorven mariene tweekleppige weekdiersoort uit de familie van de Mytilidae.
*
Een kleine walvis uit het Plioceen. Het dier kwam voor in Peru.
Was ongeveer 2,1 meter lang en woog tussen de 150 en 650 kilogram.

*
Een in het zoete water levende slak uit de familie poelslakken (Lymnaeidae).
*
Een monotypisch geslacht van uitgestorven vogels,
dat tijdens het Laat-Mioceen leefde aan de kusten van de Stille oceaan.
*
Spisula elliptica is een stevige schelp, maar is minder dikschalig dan de stevige strandschelp.
De top ligt vrijwel in het midden. De buitenkant is glad met alleen groeilijnen. Nederlandse naam?
*
Een uitgestorven gordeldierachtige. Dit dier leefde tijdens het Plioceen en Pleistoceen.
*
Een uitgestorven mariene tweekleppige. Alleen fossiel bekend uit pliocene afzettingen in het
Noordzeebekken.
*
Een uitgestorven geslacht van buideldieren,
dat voorkwam van het Mioceen tot Pleistoceen.
Er zijn drie tot vijf soorten in het geslacht benoemd.
*
Een uitgestorven tweekleppige schelpensoort uit het zoete water.
Deze soort komt wijd verspreid in heel Europa voor vanaf het begin van het Plioceen.
*
Een familie van kieuwslakken.
*
Een uitgestorven geslacht van zoogdieren, dat voorkwam van het Laat-Mioceen tot
het Vroeg-Plioceen. Dit anderhalve meter lange kameelachtige dier had een erg
lange schedel met een vrij kleine hersenholte.
*
Een uitgestorven geslacht van schrikvogels (Phorusrhacidae)
dat van het late Mioceen tot het late Plioceen (11 - 2 miljoen jaar geleden) leefde.