Het Cenozoïcum: Plioceen (deel 3)

De in het rood onderlijnde woorden zijn koppelingen (hyperlinks) naar andere websites!


EonEratheem
Era
Systeem
Periode
Serie
Tijdvak
Tijd geleden
(Ma)
FanerozoïcumCenozoïcumKwartairHoloceen0,0117 - heden
Pleistoceen2,58 - 0,0117
NeogeenPlioceen5,333 - 2,58
Mioceen23,03 - 5,333
PaleogeenOligoceen33,9 - 23,03
Eoceen56,0 - 33,9
Paleoceen66,0 - 56,0


De prehistorie begint met het verschijnen van de mens.
Zie ook bronstijd en ijzertijd.


Leven we nu in een massa-extinctie? Klik hier.
klimaatverandering: natuurlijke en menselijke oorzaken. Klik hier.


Neogeen (duurde van 23,03 tot 2,58 miljoen jaar geleden)


Tijdens het Neogeen botste Afrika tegen Eurazië aan. Ook ontstond er een landbrug tussen Noord- en Zuid-Amerika. Door convergente beweging van de continenten Afrika en India met Eurazië ging vorming van de Alpen en de Himalaya door. De Tethysoceaan tussen Afrika en Europa verdween, op wat restanten na: de huidige Middellandse Zee, Zwarte Zee, Kaspische Zee en het Aralmeer. Rond 5,5 miljoen jaar geleden zorgde deze beweging voor het afsluiten van de Straat van Gibraltar, waardoor de Middellandse Zee afgesloten werd en periodisch droog viel (de Messinian salinity crisis). Aan het einde van het Neogeen koelde het klimaat geleidelijk verder af waardoor er in het Kwartair een ijskap op de noordpool kon ontstaan. Het zeeniveau daalde. De primaten en mensachtigen kwamen in het Neogeen tot ontwikkeling. Het Neogeen is onderverdeeld in de twee tijdvakken Mioceen en Plioceen.


Plioceen (duurde van 5,333 tot 2,588 miljoen jaar geleden )



Het Plioceen is het laatste tijdvak vóór de grote ijstijden van het Pleistoceen. Wereldwijd was er sprake van een min of meer geleidelijke afkoeling. De continenten lagen ongeveer op hun huidige plek. Noord- en Zuid-Amerika raakten verbonden via de Panama-landbrug. De Atlantische en Grote Oceaan raakten in het noorden verbonden via de Beringstraat. Het einde van het Plioceen, zo'n 2,6 miljoen jaar geleden, valt samen met de eerste zeer omvangrijke vergletsjeringen op het noordelijke halfrond. Daarmee kwam ook een einde aan het soortenrijke zeeleven in de omgeving van Nederland. De reuzenhaaien verdwenen uit onze contreien.

Klimaat
In het Vroeg-Plioceen was het klimaat gematigd, maar in de loop van het Plioceen werd het kouder. De gemiddelde jaartemperatuur liep terug van ongeveer 15°C naar 12°C. Ter vergelijking: vandaag de dag ligt de gemiddelde jaartemperatuur rond de 10°C. Dat lijkt weinig, maar voor planten en dieren kunnen een paar graden een wereld van verschil maken. Ongeveer vier miljoen jaar geleden, aan het einde van het Vroeg-Plioceen, werd de seizoensvariatie sterker doordat winters koeler werden. De gemiddelde temperatuur van de koudste maand daalde van 5°C naar ongeveer 2°C, om in het Laat-Plioceen weer licht te stijgen. Rond 3,1 miljoen jaar geleden was er nog een kortstondige warme klimaatinterval.

Leven
Het leven op land en in de zee kenmerkte zich door een relatief soortenrijke warm-gematigde flora en fauna. Door het langzaam afkoelende klimaat in de loop van het Plioceen verdwenen veel soorten: verschillende trokken zich terug naar zuidelijkere streken, andere stierven uit.
Er lagen moerassen waarin onder meer coniferen zoals moerascipressen, dennen en sparren groeiden. Deze moerassen moeten een beetje hebben geleken op moerassen zoals we die tegenwoordig nog kennen van bijvoorbeeld de Mississippi in Noord-Amerika. In zoetwater en op de grond leefde een flora en fauna die sterk lijkt op die van tegenwoordig, met daarin diverse subtropische soorten. De bossen waren het leefgebied van tal van hertensoorten. Er leefden tapirs en verschillende soorten mastodonten (verwanten van olifanten). Woelmuizen waren algemeen. In de bosrijke omgeving leefden ook allerlei vliegende eekhoorns.
Een soortenrijke visfauna (waaronder de superhaai megalodon), zeezoogdieren (onder meer verschillende zeehonden, dolfijnen en walvissen) en zeevogels (waaronder alkachtigen) leefde in (en boven) de Pliocene Noordzee.
De zee was tijdens het Vroeg-Plioceen bevolkt met een groot aantal soorten weekdieren, foraminiferen, mosdiertjes en andere ongewervelden. Veel van die soorten kwamen alleen in de Noordzee voor. Een aantal leefde echter ook verder zuidelijk. Sommige soorten kun je vandaag de dag zelfs nog tegenkomen in de Middellandse Zee.
Tijdens het Plioceen kwamen nieuwe soorten de Noordzee binnen die hun oorsprongsgebied ver weg hadden, namelijk in de Stille Oceaan, duizenden kilometers verderop. Voorbeelden zijn de parelmoerneut en de voorloper van het nonnetje, waarvan de nazaten nu nog zeer algemeen voorkomen. Rond vier miljoen jaar geleden konden ze de oversteek langs de toen nog niet dichtgevroren Noordpool maken via de opening van de Beringstraat (Beringlandbrug).


Subzone van Chlamys gerardi en Astarte trigonata. Klik hier.
Subzone van Nassarius reticosus en Chlamys opercularis. Klik hier.
Zone van Arcoperna sericea en Chlamys tigerina. Klik hier.
Zone van Nassarius propinquus en Lentidium complanatum. Klik hier.
Zone van Turritella triplicata en Yoldia semistriata. Klik hier.

Uitgestorven dieren die leefde tijdens het Plioceen


RhynchotheriumSivatheriumSmilodonSpisula inaequilatera
Spitse moerasslakStegodontidaeStrandgaperTelicomys
TerebratulaThalassocnusThylacoleoThylacosmilus
TitanisTitanotylopusToxodonTweetandschelpje
WadslakjeWijde mantel

Bestudeer eerst bovenstaande cursus.
IN ONDERSTAANDE GEGEVENS STAAN ER VAAK HYPERLINKS. KLIK ER OP EN LEES OOK DIE TEKSTEN.
ER WORDEN DAAR VRAGEN OVER GESTELD.

Combineer een element links met een element rechts. Je kan selecteren uit het uitrolmenu.
ALLES VERWERKT? KLIK DAN PAS OP DE TOETS CONTROLEER.

MEN KAN DE OEFENING OOK OPNIEUW MAKEN, DOOR MET DE RECHTERMUISTOETS OP HET SCHERM TE KLIKKEN EN DAN, ALS HET WOORD BESTAAT, IN HET GEOPENDE VENSTER TE KLIKKEN OP "VERNIEUWEN"
*
De Zone van Turritella triplicata en Yoldia semistriata
of MOL. D is een
*
De weekdieren of mollusken (Mollusca) vormen een
stam van ongewervelde dieren met een week
lichaam en in de regel een
*
Een uitgestorven olifantachtige.
*
Een uitgestorven geslacht uit de familie Giraffidae.
*
Sabeltandtijger is een geslacht van aan het
eind van het Pleistoceen uitgestorven grote carnivoren uit
de familie van de katachtigen (Felidae).
*
De wetenschappelijke en meest gangbare definitie
van de prehistorie is namelijk: die periode uit de
geschiedenis waarvan we geen geschreven bronnen
hebben gevonden,
*
Het proces waardoor de moderne mens is
ontstaan uit eerder levende primaten, noemt men
*
Een uitgestorven monotypisch geslacht van
zoogdieren, dat voorkwam van het Laat-Mioceen
tot het Vroeg-Plioceen.
*
Een uitgestorven geslacht van waterbewonende
luiaarden uit de Nothrotheriidae.
*
De periode (ca. 3000 tot 800 voor Christus)
die in het Drieperiodensysteem volgde op het
neolithicum.
*
De periode die volgde op de bronstijd en gekenmerkt
werd door het gebruik van ijzer.
*
Een geslacht van uitgestorven buidelleeuwen.
*
Een uitgestorven buideldierachtige uit de
Sparassodonta.
*
De bekendste vertegenwoordiger van
de uitgestorven hoefdiergroep Notoungulata uit
Zuid-Amerika.
*
Is in de biogeografie en paleogeografie een tijdelijke
verbinding tussen twee landmassa’s waarover
biologische soorten (zowel dieren als planten)
migreren om nieuwe gebieden te koloniseren.
Naam?
*
Een zee in het noordelijk deel van de Grote Oceaan
met een oppervlakte van meer dan 2 miljoen vierkante
kilometer. Die wordt in het noorden begrensd door de
Noordelijke IJszee, in het oosten door Alaska,
in het zuiden door de schiereilanden van Alaska
en de Aleoeten en in het westen door Rusland.
*
De naam van de zee die bestond tussen 230 en 38 miljoen
jaar geleden, voordat de huidige verbinding tussen
Anatolië en Arabië tot stand kwam en de Balkan
en Italië met de rest van Europa werden verbonden.
*
Andere naam voor saliniteitscrisis in het Messinien.
Het was het grotendeels droogvallen van de
Middellandse Zee aan het einde van het
geologisch tijdperk Messinien, zo'n 6 miljoen jaar
geleden, door de afsluiting van de Straat van Gibraltar.
De zeespiegel daalde tot anderhalve kilometer en
door de verdamping van het zeewater ontstonden
uitgebreide afzettingen van gips, kalk en steenzout.
*
Het onderste deel van het Plioceen in de streek van
Antwerpen werd voor het eerst beschreven als de
*
Mya arenaria is een in zee levend tweekleppig weekdier
behorend tot de familie van de Gapers.
Nederlandse naam?