Het Cenozoïcum: Holoceen (deel 1)

De in het blauw onderlijnde woorden zijn koppelingen (hyperlinks) naar andere websites!


EonEratheem
Era
Systeem
Periode
Serie
Tijdvak
Tijd geleden
(Ma)
FanerozoïcumCenozoïcumKwartairHoloceen0,0117 - heden
Pleistoceen2,58 - 0,0117
NeogeenPlioceen5,333 - 2,58
Mioceen23,03 - 5,333
PaleogeenOligoceen33,9 - 23,03
Eoceen56,0 - 33,9
Paleoceen66,0 - 56,0


De prehistorie begint met het verschijnen van de mens.
Zie ook bronstijd en ijzertijd.

Tijdens het Holoceen zijn o.a. de volgende gewervelde diersoorten uitgestorven:
Buidelwolf, Carolinaparkiet, Cubaanse ara, Dodo, Haasts arend, Huia, Hippopotamus minor, Labradoreend, Lagostomus crassus, Megaladapis, Mesopithecus, Mammoet, Mammut, Moa, Norfolk-eilandkaka, Oeros, Olifantsvogel, Plesiorycteropus, Reuzenalk, Reuzenhert, Sivatherium, Steller-zeekoe, Wolharige neushoorn, Trekduif.

Bestudeer eerst bovenstaande cursus.
Vul de gaten in. Druk dan op de toets "Controleer" om je antwoorden te controleren. Gebruik wanneer aanwezig, de "Hints"-knop om een extra letter te krijgen, wanneer je het lastig vindt om een antwoord te geven. Je kan ook op de "[?]"-knop drukken om een aanwijzing te krijgen. Let wel: je verliest punten, wanneer je hints of aanwijzingen vraagt!

MEN KAN DE OEFENING OOK OPNIEUW MAKEN, DOOR MET DE RECHTERMUISTOETS OP HET SCHERM TE KLIKKEN EN DAN IN HET GEOPENDE VENSTER, ALS HET WOORD BESTAAT,TE KLIKKEN OP "VERNIEUWEN"
   brons      bronstijd      buitelwolf      carolinaparkiet      cubaanse ara      Cyprusdwergnijlpaard      dieren      dodo      Eoceen      era      haastsarend      Holoceen      huia      ijstijd      ijzer      ijzertijd      klimaat      koalamaki      labradoreend      lagostomus      landbouw      mammoet      mammut      middeleeuwen      Mioceen      oeros      olifantsvogel      Oligoceen      Paleoceen      Pleistoceen      Plioceen      ploeg      reuzenalk      reuzenhert      sivatherium      stellerzeekoe      trekduif      wolharige neushoorn   
Het CENOZOÏCUM. Klik hier
.

Het Cenozoïcum is het laatste uit de geologische geschiedenis tussen 66,0 miljoen jaar geleden (Ma) en nu. Het wordt onderverdeeld in de Systemen/Perioden en Series/Tijdvakken:
  • Kwartair: (2,588 Ma - heden)
    • (0,0117 Ma - heden)
    • (2,588 Ma - 11,7 ka)
  • Neogeen: (23,03 - 2,588 Ma)
    • (5,333 - 2,588 Ma)
    • (23,03 - 5,333 Ma)
  • Paleogeen: (66,0 - 23,03 Ma)
    • (33,9 - 23,03 Ma)
    • (56,0 - 33,9 Ma)
    • (66,0 - 56,0 Ma)

HOLOCEEN
Het Holoceen omvat de afgelopen ruim elfduizend jaar. In deze korte periode vonden op wereldschaal dramatische veranderingen plaats. Het tijdvak is te typeren als het interglaciaal waarin de mens de aarde overneemt. Bijna alle uithoeken van de wereld raken bewoond en de natuurlijke ecosystemen worden steeds verder teruggedrongen. Dat geldt zeker voor België en Nederland, waar in een paar duizend jaar tijd een volledige transformatie heeft plaatsgevonden van bos- en moerasecosystemen naar een volledig door mensenhanden ingericht landschap. Dit is het gevolg van de overgang van een jagend en verzamelend bestaan naar . De mens vestigde zich in nederzettingen en ging zijn woonomgeving aanpassen aan zijn behoeften. Bossen werden gekapt om ze in cultuur te brengen als bouwland voor het telen van gewassen.

Wereldwijd is het Holoceen de tijd waarin de zeespiegel snel steeg door het smelten van de poolkappen, om vervolgens zo'n vijfduizend jaar geleden te stabiliseren rond het huidige niveau. Tegen die tijd kwamen ook de grenzen van de belangrijkste wereldecosystemen, zoals woestijnen en gematigde bossen, op hun huidige plaats te liggen. Al vele duizenden jaren blijft het redelijk stabiel. In eerdere tussenijstijden waren forse klimaatschommelingen eerder regel dan uitzondering. Met de opkomst van de mens zijn er overal ter wereld vele dieren en zelfs ecosystemen (vrijwel) verdwenen. Zo zul je bijna nergens in West-Europa nog echt oerbos of roedels wolven tegenkomen, terwijl ze hier van nature wel thuishoren.

In de beginfase van het Holoceen steeg de zeespiegel snel. Ongeveer zevenduizend jaar geleden lagen grote delen van de kusten van West-Europa in zee en was er sprake van een brede waddenkust. Aan de landkant van de kustvlakte ontwikkelden zich zoetwatermoerassen, die het hele laagland besloegen toen de zeespiegelstijging eenmaal afnam. Er ontstonden rivierengebieden met dynamische rivierlopen en oeverwallen naast moerassige komgronden. Op de hogere zandgronden ontwikkelden zich gematigde eiken- en lindebossen en hoogveenmoerassen.

In de loop van het Holoceen verdwenen veel grote uit het landschap door o.a. verlies van leefomgeving en overbejaging. Met de mens verschenen nieuwe bewoners van ons landschap, zoals koeien, varkens en schapen. Bossen werden steeds verder teruggedrongen en vervangen door halfopen cultuurlandschappen. De ontbossing bereikte zijn hoogtepunt in de . Op de ontbossingsplaatsen ontstonden heidevelden en zandverstuivingen.

In het begin van het Holoceen lag de zeespiegel dertig tot veertig meter lager, maar door water afkomstig van smeltende landijskappen stegen de waterstanden wereldwijd in rap tempo. De zee naderde vanuit het Kanaal en vanuit het noordwesten. De eerste duizend jaar van het Holoceen vindt men wat planten betreft berken, dennen en kruiden (waaronder heide). De beginperiode van het Holoceen valt in de Midden-Steentijd (Mesolithicum, ca. 8800-4900 voor Christus). De mensen waren kleine groepjes jagers/verzamelaars die niet aan een vaste plaats waren gebonden. Ze namen wat ze aan voedsel en grondstoffen nodig hadden uit de natuur maar verstoorden het ecologische evenwicht niet. Ze maakten hun werktuigen van botten, hout en vuursteen. Mesolithische mensen behoorden tot de zogenaamde Maglemosecultuur, die ook bekend is uit Denemarken.

Ongeveer duizend jaar na het begin van het Holoceen komen eik, els, hazelaar en iep of olm sterk op en worden de bossen diverser van samenstelling. Tegelijkertijd verliezen den en berk terrein. Dieren zoals everzwijn, ree, vos, bruine beer, edelhert, eland, oeros, wolf hadden de grote uitstervinggolf van de laatste ijstijd overleefd en kwamen veelvuldig voor.

Het middendeel van het Holoceen valt samen met de Jonge Steentijd (Neolithicum, ca. 5300-2000 v. Chr.). In deze periode deed de landbouw zijn intrede. Door het verbouwen van voedsel raakten mensen meer gebonden aan vaste woonplaatsen. Zowel de productie van aardewerkpotten, maar ook steen- en houtbewerking ontwikkelden zich verder. In het Neolithicum doet een nieuwe manier van steenbewerking zijn intrede. Uit vuursteen gekapte bijlen worden geslepen, zodat een scherpere snede ontstaat, die bovendien door bijslijpen voortdurend scherp te houden is. Dergelijke bijlen stelden de eerste landbouwers in staat om een begin te maken met de ontbossing. In het Neolithicum (ca. 4500 v. Chr.) bereikte de zeespiegel zijn huidige stand.

De intrede van (een metaallegering) betekende een grote sprong voorwaarts voor de mens. Landbouwwerktuigen, ingewikkelde sieraden en veel verfijndere bouwconstructies behoorden nu tot de mogelijkheden. Tijdens de bronstijd (ca. 2000-800 v. Chr.) nam het landbouwareaal dan ook duidelijk toe.

In de tijd (ca. 1200 - 800 v. Chr.) kwamen laaglanden weer vaker onder invloed van de zee: tijdens regelmatig optredende transgressies raakten stukken kust overspoeld. De culturele innovaties zetten in deze periode door, zoals het haakploeg, de voorloper van de .

De Romeinen (12 v. Chr. - 450 na Chr.) waren met hun wegen en bebouwing hun tijd ver vooruit.

Pas in de middeleeuwen (450-1500), vooral in de late middeleeuwen (1050-1500), werden vele veenmoerassen ontgonnen. Langs rivieren en de kust werden dijken aangelegd en veengebieden werden ontwaterd door het graven van sloten. Met de industriële revolutie kwam het stedenlandschap tot ontwikkeling. Een geologische blik op de nabije toekomst leert dat er twee belangrijke zaken zijn. Ten eerste is de verwachting voor de komende paar duizend jaar dat er een nieuwe komt. Ten tweede zal een mogelijke zeespiegelrijzing door de klimaatopwarming vele kustgebieden doen overstromen met als gevolg, grote migatiebewegingen.


Mensen

De Oude Steentijd (Het paleolithicum) eindigt officieel met het einde van het Pleistoceen. In de geschiedenis van de mens in Europa is het Holoceen de periode van de middensteentijd (Het mesolithicum) en jonge steentijd (Het Neolithicum), de en de , waarna de geschreven geschiedenis begint.


Tijdens het Holoceen zijn onder andere de volgende gewervelde diersoorten uitgestorven:

(Conuropsis carolinensis) was een papegaaiensoort uit de familie van de papegaaien van Afrika en de Nieuwe Wereld (Psittacidae).
(Ara tricolor) is een uitgestorven papegaai die voorkwam op Cuba en Isla de la Juventud.
(Hieraaetus moorei) was een reusachtige roofvogel uit Nieuw-Zeeland die nu uitgestorven is.
(Hippopotamus minor) is een uitgestorven soort van het geslacht Hippopotamus dat op Cyprus leefde tijdens het holoceen.
(Heteralocha acutirostris) was een vogel, die endemisch was in Nieuw-Zeeland. De vogel is uitgestorven.
(Camptorhynchus labradorius) was een opvallende wit- en zwartgekleurde eiderachtige zee-eend.
Llagostomus crassus) een geslacht van zoogdieren uit de familie van de wolmuizen (Chinchillidae).
Een geslacht van uitgestorven slurfdieren die ook wel mastodonten worden genoemd.
Megaladapis is een geslacht van uitgestorven maki's.
(Bos primigenius primigenius) is een uitgestorven wild rund.
(orde Aepyornithiformes, familie Aepyornithidae) zijn een groep van uitgestorven loopvogels
(Pinguinus impennis) is een in 1844 uitgestorven zeevogel
(Megaloceros giganteus) is een grote uitgestorven hertachtige
Een geslacht van uitgestorven evenhoevigen uit de familie Giraffidae
(Hydrodamalis gigas) was een zeer groot zeezoogdier
(Ectopistes migratorius) is een uitgestorven vogel
(Coelodonta antiquitatis) is een uitgestorven neushoornsoort