Neptuniet
Neptuniet. Het mineraal neptuniet is een zeer zeldzaam
kalium-
natrium-
lithium-
titanium-
nesosilicaat, met de
chemische formule KNa
2Li(Fe
2+,Mn
2+)
2Ti
2S
i8O
24. Neptuniet is genoemd naar de
Romeinse god Neptunus. Anders dan de naam doet vermoeden, bevat het mineraal geen
neptunium. Het werd in 1893 ontdekt in
Groenland. Het zwartbruine tot dieprode neptuniet heeft een
monoklien kristalstelsel. De kristallen zijn prismatisch of tabulair en zijn meestal zeer mooi gevormd (
euhedrisch). Het breukvlak is conchoïdaal (schelpvormig) en heeft een goede
splijting volgens het breukvlak. De hardheid is 5 tot 6 op de
schaal van Mohs en de
relatieve dichtheid bedraagt ongeveer 3,20 g/cm³. Het mineraal is noch
magnetisch, noch
radioactief. Het vertoont wel
piëzoelektrische eigenschappen. Neptuniet is een begeleidend mineraal, wat betekent dat het een klein onderdeel vormt van enkele
stollingsgesteenten die door
vulkanische activiteit onder het
aardoppervlak zijn ontstaan. Neptuniet wordt vaak samen gevonden met
serpentiniet,
benitoiet en
natroliet. Neptuniet wordt naast Groenland, ook aangetroffen in
San Benito County in Californië (Verenigde Staten), in de provincie
Quebec (Canada) en op het Russische schiereiland
Kola. Neptuniet is een zeldzaam mineraal, dat een vrij complexe kristalstructuur bezit. Neptunietkristallen zijn veelal prismatisch en gewoonlijk vierkant in dwarsdoorsnede. Ze bezitten een zeer onregelmatige symmetrie en vaak hebben de kristalassen een verschillende lengte; vandaar de monokliene kristalstructuur. Het is onoplosbaar in
zoutzuur en wanneer het in een vlam wordt gehouden smelt het niet, maar worden er zwarte bolletjes gevormd.
Chemische formule: | KNa2Li(Fe2+,Mn2+)2Ti2Si8O24 |
Kleur: | Zwartbruin - dieprood |
Streepkleur: | Bruin |
Hardheid: | 5 - 6 |
Gemiddelde dichtheid: | 3,19 - 3,23 g/cm3 |
Glans: | Glasachtig |
Opaciteit: | Opaak |
Breuk: | Conchoïdaal |
Splijting: | Goed |
Habitus: | Prismatisch of tabulair |
Kristalstelsel: | Monoklien |
Ruimtegroep: | Bb {B1 1b} { Cc} {C1c1} |
Eenheidscel: | a = 16,427 Å , b = 12,478 Å , c = 9,975 Å, β = 115,56° |
Brekingsindices: | α = 1,69 - 1,6908, β = 1,6927 - 1,7, γ = 1,7194 - 1,736 |
Dubbele breking: | δ = 0,029 - 0,045 |
Pleochroïsme: | Geel-oranje tot dieprood |
Radioactiviteit: | Bijna geen |
Magnetisme: | Geen |
Bijzondere kenmerken: | Piëzo-elektrisch effect |
Ottreliet
Klik hier.
Het mineraal ottreliet is een
mangaan-
ijzer-
magnesium-
aluminium-
silicaat met de chemische formule (Mn,Fe
2+,Mg)
2Al
4Si
2O
10(OH
)4. Het nesosilicaat behoort tot de
chloritoïd-groep. Het pistachegroene ottreliet heeft een glasglans, een grijsgroene streepkleur en een perfecte splijting volgens het kristalvlak en een onduidelijke volgens. De gemiddelde dichtheid is 3,52 en de hardheid is 6,5 tot 7. Het kristalstelsel is monoklien en het mineraal is niet radioactief. Het mineraal ottreliet is genoemd naar de plaats waar het voor het eerst gevonden is;
Ottré vlakbij
Vielsalm. Het werd er in 1809 ontdekt. Het mineraal ottreliet wordt gevormd tijdens niet schuivende omstandigheden bij
orogenese in aders en spleten in laag- en middelgradige
metamorfe gesteenten. De typelocatie is Ottré in de Belgische Ardennen.
Kleur: | Pistachegroen |
Streepkleur: | Grijsgeel |
Hardheid: | 6,5 - 7 |
Glans: | glasachtig |
Opaciteit: | Ondoorschijnend |
Kristalstelsel: | Monoklien |
Vergelijkbare mineralen: | Chloritoïd |
Radioactiviteit: | Niet radioactief |
Oursiniet
Klik hier.
Het mineraal oursiniet is een
gehydrateerd kobalt-
magnesium-
uranium-
silicaat met de chemische formule (Co,Mg)(H
3O)
2[(UO
2)SiO
4]
2·3(H
2O). Het behoort tot de
nesosilicaten en is het enig bekende kobalthoudende silicaat. Het doorzichtige tot doorschijnende vaalgele oursiniet heeft een glasglans, het kristalstelsel is
orthorombisch en de
splijting is goed volgens een onbekend kristalvlak. De gemiddelde
dichtheid is 3,674 en de
hardheid is 3 tot 3,5. Oursiniet is zeer sterk
radioactief. De
gamma ray waarde volgens het
American Petroleum Institute is 4.116.513,47. De naam van het mineraal oursiniet is afgeleid van het Franse woord oursin, dat "zee-egel" betekent, dit vanwege de vorm die het mineraal kan aannemen; een radiaal patroon van naaldvormige kristallen. Het mineraal oursiniet komt voornamelijk voor in de oxidatie zones van uraniumhoudend gesteente. De typelocatie is
Shinkolobwe,
Congo.
Spurriet
Het mineraal spurriet is een
calcium-
carbonaat-
silicaat met de chemische formule Ca
5(SiO
4)
2(CO
3). Het behoort tot de
nesosilicaten. Het doorschijnend tot doorzichtig grijswit tot grijze of grijsroze spurriet heeft een glasglans, een witte streepkleur en een duidelijke splijting volgens het kristalvlak. De gemiddelde dichtheid is 3 en de hardheid is 5. Het kristalstelsel is
monoklien en het mineraal is niet radioactief. Het mineraal spurriet komt met name voor in
contactmetamorf gesteente, met name op het grensvlak van kalksteen en
dioriet. De
typelocatie is het
Velardena mijnbouwgebied in
Mexico. Het wordt ook gevonden in Camphouse,
Ardnamurchan, Argyll, Schotland, Verenigd Koninkrijk en op de South Sister Peak,
Tres Hermanas-gebergte,
Luna county,
New Mexico, Verenigde Staten.
Tainioliet
Klik hier.
Het mineraal tainioliet is een
kalium-
lithium-
magnesium-
fluor-
fylosilicaat met de chemische formule KLiMg
2Si
4O
10F
2. Het is een
mica, behorend tot de
biotietgroep. Het kleurloze of bruingroene tainioliet heeft een glasglans en een witte streepkleur. Het kristalstelsel is monoklien en de splijting is perfect volgens het kristalvlak. De gemiddelde dichtheid is 2,9 en de hardheid is 2,5 tot 3. De radioactiviteit van tainioliet is nauwelijks meetbaar. De gamma ray waarde volgens API is 137,57. De naam van het mineraal tainioliet is afgeleid van Oudgrieks ταινία (tainia), "band" of "strook", referend aan de vorm waarin het mineraal vaak voorkomt. Tainioliet wordt, zoals de meeste lithiumhoudende mineralen, voornamelijk gevormd in
pegmatieten, voornamelijk van
nefelien-
syeniet samenstelling. De typelocatie is Narsarsuk, zuid-Groenland. Het wordt ook gevonden in de Magnet Cove,
Hot Spring County,
Arkansas, Verenigde Staten.
Tephroiet of tefroiet
Het mineraal tefroiet is een
mangaan-
silicaat met de chemische formule Mn
2+
2SiO
4. Het mineraal behoort tot de
nesosilicaten en behoort in ruime zin tot de
olivijnen. Het doorzichtig tot doorschijnend grijze, olijfgroene, groenblauwe, rode of roodbruine tefroiet heeft een glas- tot vetglans, een grijze streepkleur en de splijting van het mineraal is onduidelijk volgens het kristalvlak . Het kristalstelsel is
orthorombisch. Tefroiet heeft een gemiddelde dichtheid van 4,25, de hardheid is 6,5 en het mineraal is niet radioactief. De naam van het mineraal tefroiet is afgeleid van het Griekse woord tephros, dat "as" of "asgrijs" betekent. Het mineraal tefroiet wordt gevormd bij
contactmetamorfose van mangaan-houdende gesteenten. De typelocatie is
Franklin en
Sparta,
New Jersey, Verenigde Staten. Het mineraal wordt ook gevonden in
Långban en Jacobsberg in
Värmland, Zweden, en in de N'Chwaning mijn in het
Kalahari mangaanveld, Noordelijke Kaapprovincie, Zuid-Afrika.
Thoriet
Het mineraal thoriet is een
thorium-silicaat met de chemische formule ThSiO
4. Het behoort tot de nesosilicaten. Het oranje, geel- tot bruingele of donkerbruine thoriet heeft een lichtbruine streepkleur, het kristalstelsel is
tetragonaal en de splijting is slecht volgens het kristalvlak. De gemiddelde dichtheid is 5,35 en de hardheid is 5. Thoriet is zeer sterk radioactief. De gamma ray waarde volgens het American Petroleum Institute is 1.281.657,29. De naam van het mineraal thoriet is afgeleid van de samenstelling; het element thorium. Het mineraal thoriet komt voornamelijk voor in
augiet-
syeniet gesteente. De typelocatie is het eiland
Lovön in Noorwegen. Het wordt ook gevonden in de Kemp uranium Mijn,
Cheddar,
Cardiff Township,
Ontario, Canada en in
Balangoda,
Ratnapura, provincie
Sabaragamuwa, Sri Lanka.
Titaniet
Klik hier.
Het mineraal titaniet of sfeen is een
fluor-houdend calcium-
titanium-silicaat met de chemische formule CaTiSiO
5. Zeldzame
aardelementen als
lanthanium,
cerium,
praseodymium,
samarium en
neodymium komen in kleine hoeveelheden in het mineraal voor. Het mineraal behoort tot de nesosilicaten. Het grijze, groene, gele, rode of roodbruine titaniet heeft een diamantglans, een roodwitte streepkleur en de splijting van het mineraal is duidelijk volgens het kristalvlak. Het kristalstelsel is
monoklien. Titaniet heeft een gemiddelde dichtheid van 3,48, de hardheid is 5 tot 5,5 en het mineraal is, door de insluitsels van de zeldzame aardelementen, mild radioactief. De gamma ray waarde volgens het American Petroleum Institute is 3805,77. De naam van het mineraal titaniet is afgeleid van de samenstelling; het bevat het element titanium. Het mineraal titaniet is een algemeen voorkomend mineraal in
felsische dieptegesteenten,
pegmatieten,
gneisen,
schisten en
skarns. De typelocatie is
Passau, Beieren, Duitsland. Titaniet komt voor in de
zandfractie van Nederlandse
Kwartaire rivier
sedimenten. In de zware-mineraalanalyse zoals dat in Nederland bij de Rijks Geologische Dienst gedurende de tweede helft van de twintigste eeuw plaats vond, wordt het mineraal ingedeeld bij de zogenoemde instabiele groep. Het wordt daarin tot de vulkanische mineralen gerekend. Er worden verschillende variëteiten onderscheiden waarvan er een karakteristiek voor Maaszanden is.
β-Uranofaan
Chemische formule: | Ca(UO2)2[HSiO4]2·5(H2O) |
Kleur: | Groen tot (bruin)geel |
Streepkleur: | Lichtgeel |
Hardheid: | 2,5-3 |
Gemiddelde dichtheid: | 3,9 kg/dm3 |
Glans: | Glasglans |
Opaciteit: | Doorzichtig tot doorschijnend |
Splijting: | Perfect tot matig |
Radioactiviteit: | Zeer sterk |
Klik hier.
Het mineraal β-uranofaan is een gehydrateerd-calcium-
uranium-waterstof-silicaat. Het mineraal behoort tot de nesosilicaten. Het doorzichtig tot doorschijnend groene of (bruin)gele β-uranofaan heeft een glasglans, een lichtgele streepkleur en de splijting van het mineraal is perfect volgens het kristalvlak. Het kristalstelsel is monoklien. Uranofaan heeft een gemiddelde dichtheid van 3,9, de hardheid is 2,5 tot 3 en het mineraal is zeer sterk radioactief. De gamma ray waarde volgens het American Petroleum Institute is 4.485.425,45. Daarmee is het een van de meest radioactieve silicaten. De naam van het mineraal is afgeleid van uranofaan waaraan het chemisch gezien gelijk is. De typelocatie is
Jáchymov in Tsjechië.
Willemiet
Het mineraal willemiet is een zink-silicaat met de chemische formule Zn
2(SiO
4). Het behoort tot de nesosilicaten. Het witte, gele, groene, roodbruine tot zwarte willemiet heeft een slechte splijting volgens kristalvlakken en een witte streep. De gemiddelde dichtheid is 4,05 en de hardheid van willemiet is 5,5. Het kristalstelsel is trigonaal en het mineraal is niet radioactief. Willemiet is genoemd naar de Nederlandse koning
Willem I (1772 - 1843) door de ontdekker ervan, de in Brussel gevestigde Franse mineraloog Armand Lévy (1795-1841). Die ontdekte het in België in 1830, toen Willem I nog heerste over België, in de zinkmijn van
Vieille Montagne. Willemiet wordt gevonden in metamorfe gesteenten in de VS en in
Tsumeb, Namibië. De typelocatie is in
Franklin, New Jersey, VS. Willemiet wordt gemijnd als zinkerts. Het wordt in de omgeving van de typelocatie gedolven door het Amerikaanse bedrijf. Zie museum.
Franklin and Sterling Hill.
Zirkoon
Klik hier.
Het mineraal zirkoon is een
zirkonium-silicaat met de chemische formule ZrSiO
4. Het behoort tot de nesosilicaten. De natuurlijke kleur van zirkoon varieert van kleurloos, goudgeel en rood tot bruin. Zirkoon moet niet verward worden met de synthetische edelsteen kubisch
zirkonia die een geliefde imitatie van
diamant is. Sinds het ontstaan van de
radiometrische datering kunnen zirkonen zich in een bijzondere belangstelling van geologen verheugen. Zirkonen bevatten in het algemeen kleine hoeveelheden radioactieve isotopen
235U,
238U en
232Th (van 10 ppm tot 5 massaprocent). Al deze isotopen vervallen uiteindelijk tot een
isotoop van lood. Door de verhouding uranium/lood of thorium/lood te bepalen van de desbetreffende isotopen kan men de kristallisatietijd van het kristal bepalen en daarmee de ouderdom van het gesteente waar het zich in bevindt. Zirkonen zijn bijzonder goed bestand tegen verwering en zelfs extreme metamorfose, zij kunnen zelfs informatie over dit soort gebeurtenissen in hun isotoopverhoudingen vastleggen. De naam zirkoon is te herleiden tot het Perzische zargūn, dat goudkleurig betekent. Het is via onder meer het Arabisch en het Frans in het Nederlands terechtgekomen.Het woord jargon, waar men lichte zirkonen mee aanduidt, gaat terug op hetzelfde Perzische woord. Gele zirkoon wordt hyacint genoemd. Zirkoon is een opmerkelijk mineraal dat overal in de aardkorst voorkomt. Het wordt primair aangetroffen in
magmatische gesteenten (als vroeg
kristallisatie-product), en in
metamorfe gesteenten (als product van
rekristallisatie). In sedimentaire gesteenten vindt men dendritische (boomvormige vertakking) zirkonen die gevormd worden door erosie van getransporteerde en afgezette kristallen. De doorsnee grootte van zirkoon ligt tussen 100 - 300 μm (in graniet bijvoorbeeld), maar zo nu en dan worden exemplaren aangetroffen van enige centimeters (vooral in
pegmatieten).
De oudste mineralen die tot nog toe op aarde gevonden zijn, zijn zirkonen uit de
Jack Hills in de
Narryer Gneiss Terrane, Yilgarn Kraton van
West-Australië met een ouderdom (kristallisatietijd) van 4,404
Ga. Er zijn afzettingen van
zware mineralen waarin zirkoon soms in lagen als voornaamste gesteente voorkomt. Dit soort afzettingen worden aangetroffen in India, de VS, Australië, Sri Lanka en Zuid-Afrika. Zirkoon is een van de "negen edelstenen" in de
Thaise Orde van de Negen Edelstenen. Zirkoon komt voor in de zand-fractie van Nederlandse kwartaire riviersedimenten. In de zware-mineraalanalyse zoals dat in Nederland bij de
Rijks Geologische Dienst gedurende de tweede helft van de twintigste eeuw plaats vond, wordt het mineraal ingedeeld bij de zogenoemde stabiele groep. Vooral in maas-zanden komt zirkoon relatief veel voor.
Zirkonen worden commercieel voor de winning van het metaal zirkonium gewonnen. Zirkoon heeft een hoge brekingsindex (1,95) (vgl. diamant 2,4, zirkonia 2,2 en kwarts 1,5). Grotere exemplaren zijn een gezochte (half)edelsteen. Door een hittebehandeling kunnen bruine en troebele zirkonen een kleurverandering ondergaan. Zo ontstaan kleurloze, blauwe of goudgele stenen.