Meteorologie of weerkunde: WEERFENOMENEN (Deel 2)

De rood onderlijnde woorden zijn hyperlinks. Klik erop voor extra uitleg. Er worden daar ook vragen over gesteld.

MATIGE VORST
Matige vorst is een term die gebruikt wordt binnen de meteorologie. Wanneer de temperatuur lager is dan -5,0 °C en uitkomt tussen -5,1 en -10,0 °C spreekt men van matige vorst. Pas bij -10,1 °C is er sprake van strenge vorst.


MIDDERNACHTZON
De middernachtzon of pooldag is het verschijnsel waarbij de zon 's nachts niet onder de horizon komt. De middernachtzon is alleen te zien ten noorden van de noordpoolcirkel waar onder andere Alaska en het noorden van Canada, Rusland en van de Scandinavische landen Noorwegen, Zweden en Finland liggen, of ten zuiden van de zuidpoolcirkel, waar Antarctica ligt.


MONSTERGOLF
Een monstergolf is een relatief grote, spontaan optredende golf in zee die zelfs voor grote schepen een bedreiging vormt. De officiële definitie van een monstergolf in de oceanografie is een golf waarvan de hoogte meer dan twee keer de significante golfhoogte bedraagt, die op haar beurt is gedefinieerd als het gemiddelde van het hoogste derde deel van de gemeten golven. Een monstergolf is iets anders dan een tsunami: laatstgenoemde ontstaat door massaverplaatsing (bijvoorbeeld na een aardbeving) en passeert in diepe zee min of meer ongemerkt. Tsunami's vormen daarom geen bedreiging voor de scheepvaart; de enige schepen die in de tsunami van 2004 zijn getroffen, lagen in de haven. Monstergolven zijn lang afgedaan als broodje-aapverhaal, maar zijn inmiddels geaccepteerd als een natuurlijk en regelmatig voorkomend verschijnsel op zee waar men echter slechts zelden mee in aanraking komt. Op 1 januari 1995 is voor het eerst een officiële meting van een monstergolf vastgelegd bij het Draupnerplatform in de Noordzee; het ging om een 26 meter hoge golf. Het feit dat er tegelijkertijd met de meting schade werd aangebracht aan het platform bevestigde dat het geen meetfout betrof. Normaal voorkomende stormgolven in het midden van de oceaan bereiken regelmatig hoogtes van 7 meter, hetgeen in extreme omstandigheden kan oplopen tot 15 meter. Monstergolven kunnen echter hoogtes tot 30 meter bereiken en treden zonder enige waarschuwing op, tegen de bestaande stroming en golfrichting in, en vaak bij heldere hemel.


NAZOMER
De nazomer, oudewijvenzomer of sint-michielszomer (soms ook wel als Été Indien of Indian Summer aangeduid) is de periode van eind september tot half november waarin het nog zomerachtig weer kan zijn. Meteorologisch is het zomerse najaarsweer goed verklaarbaar. In deze tijd van het jaar vormt zich vaak een hogedrukgebied boven Midden-Europa. Boven West-Europa waait de wind daardoor uit zuidelijke richtingen, waarmee warme lucht uit het gebied van de Middellandse Zee wordt aangevoerd. Bovendien ontstaan boven de Atlantische Oceaan actieve depressies waarin de luchtdruk heel laag kan worden omdat de tegenstellingen in temperatuur tussen het noordpoolgebied en de tropen in het najaar groter worden. Boven de oceaan is de luchtdruk dan lager dan boven Midden-Europa waardoor de zuidelijke wind boven West-Europa toeneemt en de aanvoer van warme lucht nog sterker wordt.


NOODWEER
Men spreekt van noodweer als de weersomstandigheden zo extreem zijn, dat men er overlast van ondervindt. Dit kan het geval zijn bij zware storm of hevige en langdurige regenval. Noodweer kan mensenlevens kosten en grote materiële schade veroorzaken. Als er in Nederland noodweer wordt voorspeld, zal het KNMI een weeralarm uit doen gaan. Voor België is dat het KMI. Buien die noodweer veroorzaken hebben daarvoor windschering en onstabiliteit nodig. Een overlap tussen beide parameters kan de cocktail zijn die later in de namiddag voor heftig onweer zal zorgen. Noodweer gaat meestal gepaard met diverse windverschijnselen, hagel en overvloedige neerslag.


NUCLEAIRE WINTER
De term nucleaire winter wordt gebruikt om een effect aan te geven dat vaak vermoed wordt op te treden bij een grootschalige oorlog met atoomwapens. Hierbij komen grote hoeveelheden fijnstof vrij, die in de atmosfeer terechtkomen. Dit stof houdt het zonlicht tegen, wat duisternis en vooral kou op aarde veroorzaakt. Door deze winterse of nog ergere omstandigheden wordt de plantengroei verminderd, wat vervolgens leidt tot voedselschaarste en honger bij dieren en mensen. Hoewel de term nucleaire winter vooral in de jaren zestig van de vorige eeuw opgeld deed, zijn er ook nieuwe studies in deze eeuw verricht. Een wereldwijde atoomoorlog zou het leven op aarde decennialang teisteren, door een gemiddelde temperatuurverlaging van 7 tot 8 graden te veroorzaken. Grote landoppervlakken kunnen zelfs een temperatuurdaling van 20 tot 30 graden verwachten.


OZONGAT
Het ozongat is een plek in de ozonlaag waar ozon in veel lagere concentraties te vinden is dan gewoonlijk. Dit gat ontstaat in het voorjaar (omstreeks september) vooral boven de Zuidpool. De aardatmosfeer beschermt het leven op aarde door een gedeelte van de schadelijke straling die afkomstig is van de zon tegen te houden. Zo wordt het schadelijkste deel van de ultraviolette straling uit het zonlicht tegengehouden door de ozonlaag die zich op ongeveer 15 tot 45 kilometer hoogte bevindt. Daarnaast zorgt de ozonlaag voor het verticale temperatuurprofiel dat onze atmosfeer kenmerkt. Bij stijging vanaf het aardoppervlak neemt de temperatuur af, tot aan de ozonlaag, daar stijgt de temperatuur juist, vervolgens gaat de daling van de temperatuur weer verder, wanneer de ozonlaag gepasseerd is. Deze temperatuurinversie werkt als een soort deksel op de atmosfeer. Het zorgt ervoor dat zuurstof in hoge concentratie aanwezig is in onze atmosfeer. De ozonlaag wordt aangetast door bepaalde drijfgassen uit bijvoorbeeld spuitbussen en oudere types koelkasten. Het gaat met name om cfk's (chloorfluorkoolstofverbindingen). Deze komen in de ozonlaag terecht, desintegreren daar onder invloed van uv-straling en de ontstane chloorradicalen breken de ozonmoleculen af tot chloormonoxide radicalen en moleculair zuurstof:

Cl. + O3 --------> ClO. + O2

Twee chloormonoxideradicalen zullen dan het stabielere chloorperoxide vormen:

2ClO. -----> CL2O2

Vervolgens zorgt de uv-straling ervoor dat chloorperoxide weer uiteenvalt in vrije radicalen (een proces dat fotolyse genoemd wordt):

CL2O2 + hv -----> 2Cl. + O2

Deze drijfgassen zijn sinds het einde van de twintigste eeuw verboden. De aantasting van de ozonlaag komt het sterkst tot uiting in het ozongat dat elk voorjaar, rond september, boven de Zuidpool optreedt. Boven een gebied zo groot als Afrika is dan de ozonconcentratie meer dan gehalveerd. Boven het noordpoolgebied wordt ook een afname gemeten, maar die is minder sterk. Naar aanleiding van de ontdekking van dit milieuprobleem ging op 1 januari 1989 het Montrealprotocol van kracht, waarin afspraken over maatregelen voor de beheersing van de uitstoot van gassen die schadelijk zijn voor de ozonlaag werden overeengekomen. Dit verdrag geldt als een van de meest succesvolle internationale milieuverdragen. Doordat de drijfgassen al in de ozonlaag zitten was van tevoren te verwachten dat het ozongat zeker niet meteen zou dichten. Tot ongeveer 2000 is het ook nog steeds gegroeid.


PAKIJS
Pakijs is de meest voorkomende vorm van zee-ijs en bestaat uit op elkaar geschoven ijsschollen. Het pakijs bedekt naargelang het jaargetijde 10 tot 13 miljoen km² van de Noordelijke IJszee en 4 tot 20 miljoen km² van de Zuidelijke Oceaan. Het witte ijsdek wordt daarbij tot 3,5 meter dik. Zuidpoolpakijs is gemiddeld ongeveer één meter dik. In de zomer smelt het grotendeels. Het pakijs bij de noordpool smelt in het zomerseizoen minder door de kleinere variatie in temperatuur, waardoor het ijs daar uit meerdere lagen bestaat en drie tot vier meter dik wordt. Doordat het ijs over hindernissen stroomt, kunnen zich ijsruggen vormen, die de scheepvaart bemoeilijken of soms volledig onmogelijk maken. De pakijsgrens op het noordelijk halfrond ligt op 80 graden noorderbreedte. Losliggende pakijsvelden vormen meestal alleen voor grotere schepen een hindering, maar kunnen door ijsbrekers worden doorbroken.


PARHELISCHE KRING
De parhelische kring of bijzonnenring is een melkwitte, horizontale kring door de zon met het zenit als middelpunt. Dit lichtverschijnsel behoort tot de halo's, optische verschijnselen die ontstaan door breking en/of reflectie van licht in ijskristallen in de atmosfeer. Zoals bij alle haloverschijnselen kan de parhelische kring ook door de maan worden veroorzaakt, in welk geval hij de paraselenische kring of bijmanenring heet. De ijskristallen die de parhelische kring veroorzaken zijn plaatjes in de vorm van zeshoekige prisma's, die horizontaal in de atmosfeer zweven. Hetzelfde type kristallen is verantwoordelijk voor de (veel frequentere) bijzonnen en circumzenitale boog, die daarom ook veelal tegelijkertijd optreden. De parhelische kring loopt in tegenstelling tot de meeste andere halo's evenwijdig aan de horizon en wordt zo genoemd omdat ze behalve de zon de twee bijzonnen (parhelia) doorsnijdt. Vaak is de parhelische kring incompleet en alleen zichtbaar als twee horizontale 'staarten' die vanuit de twee bijzonnen naar buiten lopen. Wanneer de kring compleet is omspant hij de hele horizon. Het gedeelte tegenover de zon wordt indirect door de zon gevormd, vooral door interne reflecties van de ijskristallen. IIn zeldzamere gevallen bevinden zich op de parhelische kring behalve de gewone bijzonnen tevens de 120°-bijzonnen en, nog infrequenter, de tegenzon. Tezamen met de echte zon lijkt de gehele hemel dan omspannen te zijn door een horizontale ketting van vijf of zes onderling verbonden 'zonnen'. Zie ook Urania. Klik hier


POOLLICHT
Poollicht, ook wel 'aurora' of 'noorderlicht' genoemd, is een prachtig lichtverschijnsel dat in de duisternis in de atmosfeer van de Aarde te zien is. Dit fenomeen is vooral in de hoge geografische breedtes te zien (60 en 70 graden noorder- of zuiderbreedte) wat ook betekent dat poollicht het vaakst waargenomen wordt in de winter. Wanneer de zon echter een periode van hoge activiteit kent, kan men ook poollicht in België en Nederland zien. Poollicht hangt dan ook nauw samen met uitbarstingen op de zon. Wanneer poollicht zich voordoet, kunnen we dit zien als een lichte gloed, als bewegende bogen of als gordijnen van licht. Dit fascinerende licht ontstaat op een hoogte tussen de 80 en 300 kilometer waar elektronen botsen met de aardse moleculen. Ook op andere planeten zoals Jupiter en Saturnus werd al poollicht waargenomen aangezien deze een sterker magnetisch veld hebben dan de Aarde. Wanneer de zon een elektronengolf de ruimte inslingert en deze vervolgens tegen de Aarde botst, zullen de elektronen door het magnetisch veld van de Aarde richting de polen gestuurd worden. Deze elektronen komen in botsing met de atmosfeer van de Aarde. Deze zorgt vervolgens voor een reactie met de zuurstofmoleculen en stikstofmoleculen in de atmosfeer van onze planeet en krijgt een grote energie waardoor het instabiel wordt. Als de moleculen weer stabiel worden, zenden deze uiteindelijk een lichtflits uit. Afhankelijk van het soort molecule waartegen de elektronen botsen, zal ook de kleur variëren. De kleur is ook afhankelijk van de luchtdruk.


SAHARASTOF
Saharastof is stof uit de Sahara dat met de regen op aarde terechtkomt. Tijdens stof- en zandstormen, die in het woestijngebied voorkomen, kan het stof tot kilometers hoogte in de atmosfeer komen. Wanneer de luchtstroming over een enorme afstand van zuid naar noord is gericht, kan het Saharastof zelfs tot boven Nederland en België of nog noordelijker komen. Valt er dan regen, dan kan het stof met de neerslag op het aardoppervlak terechtkomen. Vooral na een licht buitje vinden we het vaak roodbruin gekleurde Saharastof terug op voorwerpen als auto's, daken en tuinmeubilair. Neerslag met Saharastof is al een eeuwenoud verschijnsel. Vroeger kon men het alleen niet verklaren en werd het wel toegeschreven aan insecten die het regenwater roodachtig kleurden. Het stond ook wel bekend als bloedregen of wonderregen. In de landen rond de Middellandse Zee komt het herhaaldelijk voor. In Nederland is Saharastof in de twintigste eeuw op zeker vijftien dagen op uitgebreide schaal voorgekomen, steeds bij voor de tijd van het jaar warm weer. Afhankelijk van het brongebied kan de kleur van het stof variëren van lichtgrijs tot rood of bruin. Het bevat verschillende mineralen en is soms al enkele dagen voor het West-Europa bereikt op de satellietfoto te zien. Opmerkelijk was de situatie van 12 mei 1998. Door de hitte ontstonden heel lokaal enkele regen- en onweersbuien. De atmosfeer zat vol met stuifmeel afkomstig van bomen en bloeiende grassen en hoog in de atmosfeer zat ook wat stof uit de Sahara; het brongebied van de lucht die ons toen bereikte lag in de Sahara. Het Saharastof kan hier en daar met de neerslag naar beneden zijn gekomen, maar de meeste verontreiniging die toen werd aangetroffen was stuifmeel.


SCHAAPSCHEERDERSKOU
Schaapscheerderskou is in de Lage Landen de benaming voor een koele periode die met enige regelmaat optreedt in de maand juni. Dit kan met name voorkomen tussen 5 en 20 juni. In deze periode is het vaak bewolkt en relatief koud en kan er zelfs nog nachtvorst optreden. De naam is afkomstig uit de tijd dat in deze periode de schapen geschoren werden. Schaapscheerders maakten vroeger van het grijze en koele weer gebruik om hun schapen te scheren. Vanwege de veelal grote neerslaghoeveelheden en de noordwestenwind spreekt men ook wel van de noordwestmoesson. Zomerweer in juni houdt zelden de hele maand stand. Meestal draait de wind na de eerste zomerse of tropische dagen van zuid naar noordwest of noord. De zee is dan nog relatief koud, terwijl er door de verhitting van het vasteland een opstijgende luchtbeweging ontstaat die een lagedrukgebied doet ontstaan boven Centraal-Europa. Aan de achterzijde van die depressie stroomt aanzienlijk koelere lucht uit het Noordzeegebied Europa binnen. Boven de nog relatief koude Noordzee ligt in deze tijd van het jaar vaak een grijs wolkendek of een gebied met mist, dat met de noordwestelijke stroming naar West-Europa toe komt. De felle junizon maakt dan plaats voor een grijs wolkendek en zeker in de wind is het ronduit koud. Meestal houdt dat koele en sombere weer enkele dagen aan, zodat de kale huid van de schapen niet blootgesteld wordt aan de felle junizon. De Schaapscheerderskou is vergelijkbaar met de IJsheiligen, alleen is de afkoeling zo laat in het voorjaar minder groot. Ook is de kans op vorst aan de grond in juni een stuk kleiner, maar temperaturen van iets onder nul zijn in deze maand zelfs op waarnemingshoogte van anderhalve meter zeker niet uitgesloten.


SCHIJNBARE WIND
De schijnbare wind is de resultante van de windsnelheid en de snelheid van bijvoorbeeld het zeil bij het zeilen of de molenwiek zelf. Deze laatste snelheid kan vele malen groter zijn dan de windsnelheid. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld surfers sneller gaan dan de wind. Ook kan met behulp van de schijnbare wind zelfs tegen de wind ingezeild worden. Als er bijvoorbeeld bij windstil weer gefietst wordt met een snelheid van 15 km per uur, dan is de schijnbare wind 15 km per uur. Als bijvoorbeeld een zeilboot snelheid maakt verandert de relatieve luchtsnelheid ten opzichte van de boot. Bij een voor-de-windse koers, waarbij de wind van achter komt, is de netto windsnelheid die de boot "voelt" gelijk aan het verschil tussen wind- en bootsnelheid. Indien de boot recht tegen de wind in zou varen, is de schijnbare windsnelheid gelijk aan de som van bootsnelheid en windsnelheid. Bij andere koersen moet de snelheid van schip en wind vectorieel opgeteld worden om de schijnbare windrichting en -snelheid te bepalen. Een windvaantje boven in de mast geeft de schijnbare windrichting aan.


SINT-ELMUSVUUR
Sint-Elmusvuur of elmsvuur is een lichtverschijnsel. Dit verschijnsel treedt op wanneer grote ladingsverschillen worden opgebouwd voordat de ontlading komt. Dan kan het gebeuren dat voorwerpen bij de grond zo sterk geladen worden, dat er (positief) geladen vonken uit weglekken. Dit kan bij uitstekende voorwerpen gebeuren zoals antennes en scheepsmasten. Dit verschijnsel heeft een groen- of blauw-wit-achtige kleur. Wanneer er ook nog een ontlading in de buurt is, kan de bliksem elk moment inslaan. Sint-Elmusvuur mag niet verward worden met een bolbliksem, hoewel de twee fenomenen verwant zijn. Soms verschijnt elmsvuur op toppen en bergkammen, wat wijst op een naderend onweer. Bij daglicht is elmsvuur natuurlijk moeilijker waar te nemen, maar het sissende geluid ervan en de vreemde gewaarwording van geëlektrificeerd hoofdhaar kan een teken zijn van een ontlading, zelfs bij blauwe hemel.
Zie ook dier-en-natuur.info. Klik hier.


SNEEUWJACHT
Sneeuwjacht is sneeuwval met windstoten boven windkracht 5 waardoor er vaak weinig zicht is, afhankelijk van de intensiteit van de sneeuw. Bij een sneeuwjacht of sneeuwstorm, waarin minstens windkracht 6 wordt bereikt en het zicht minder dan 200 meter is, gaat een weeralarm uit, zo mogelijk voorafgegaan door een voorwaarschuwing. Sneeuwval of driftsneeuw bij windkracht 8 of meer wordt een sneeuwstorm genoemd, zoals de blizzards in Canada en de Verenigde Staten. De stuifsneeuw, die bij temperaturen onder nul in kieren en gaten doordringt, leidt tot grote overlast: het verkeer en openbaar vervoer worden ontwricht en wegen raken versperd door ophopingen en duinen van sneeuw. In een sneeuwjacht is het zeer onaangenaam, zeker bij temperaturen ver onder nul. Bovendien vermindert het het zicht, afhankelijk van de intensiteit van de sneeuw.


TROPISCHE GOLF
Een tropische golf is een smalle, in noord-zuidrichting langgerekte strook, waarin de luchtdruk net iets lager ligt dan in de directe omgeving en die ontstaat boven de doldrums. Daardoor zijn ze te beschouwen als een trog van lagedruk aan het aardoppervlak. Deze trog kan een aanzet zijn tot het cyclonisch afbuigen van de luchtstromen, zodat convectie rond een tropische golf kan ontstaan. Als dat gebeurt en een tropische golf vocht en buien om zich verzamelt, wordt er ook wel gesproken van een tropische onweersstoring. Als de ontwikkeling doorgaat, kan de diepe convectie zich rond een centrum van lagedruk organiseren en als er rond dat centrum een gesloten circulatie ontstaat is er sprake van een tropische depressie. Een tropische golf is meestal 2000 à 2500 km lang. In het Engels spreekt men van tropical wave, dan wel easterly wave. Tropische golven ontstaan boven de doldrums van West-Afrika in combinatie met de oostelijke straalstroom boven Afrika, die ontstaat uit het temperatuursverschil tussen de hete Sahara en de relatief koelere kust van Guinee. Deze straalstroom en de doldrums beïnvloeden elkaar en de instabiliteit, die hieruit volgt, kan een tropische golf voortbrengen. De eerste golven ontstaan in april/mei en de laatste worden waargenomen in oktober/november. Gemiddeld genomen ontstaan er 60 golven per seizoen met een tussenpoze van 3 à 4 dagen tussen elke golf. Een tropische golf wordt meestal meegevoerd met de passaatwinden en later op een westelijke koers gehouden door een hogedrukgebied boven de Azoren, vergelijkbaar met het tracé van klassieke orkanen van het Kaapverdische type.


WARME DAGEN
Een dag met een maximumtemperatuur van 20,0 graden of hoger wordt in de weerkunde een warme dag genoemd. Bij 25,0 graden of hoger spreken we van een zomerse dag en 30 graden of hoger is een tropische dag.
Zie ook Frank Deboosere. Klik hier.


WARME GOFSTROOM
De thermohaliene circulatie (THC) is het wereldwijde systeem van de zeestromen. Omdat het fenomeen het eerst werd waargenomen in de Atlantische Oceaan, wordt dit de Noord-Atlantische Diepwaterpomp genoemd, ook het gehele systeem. Het wordt wel aangeduid als de transportband van de oceaan. Het bekendste voorbeeld van thermohaliene circulatie is de Golfstroom. Thermo- duidt op de temperatuur, -halien op het zoutgehalte. Beide factoren hebben invloed op de dichtheid van water, en daardoor op het stijgen en zinken van watermassa's. Zout water is 2 à 3 procent zwaarder dan zoet water, en koud water is zwaarder dan warmer water. Het zoutere water zal naar de bodem zinken en eenmaal aangekomen naar opzij wegstromen. Hierdoor ontstaat een convectiestroming, in dit geval thermohaliene stroming genoemd. Er is bijvoorbeeld een thermohaliene stroming van de Golf van Mexico naar Europa, de Golfstroom genoemd. In de Golf van Mexico verdampt water waardoor de zoutconcentratie van het water stijgt. Doordat dit zoutere water zwaarder wordt, zinkt het weg. Vers minder zout water wordt aan het oceaanoppervlak aangevoerd, en doorloopt op zijn beurt hetzelfde proces. Dit continue proces veroorzaakt een stroming. Deze stroming gaat regelrecht naar Europa. Nadat het water is opgewarmd, geeft het zijn warmte af zodra het tegen Europa botst. Europa wordt opgewarmd. Was deze stroming er niet, dan zou Europa even koud zijn als Canada op dezelfde breedtegraad. Het is al een aantal keer gebeurd dat deze stroming tot stilstand kwam. Het stilvallen van de zogenoemde thermohaliene pomp wordt als een van de terugkoppelingseffecten beschouwd naar het in gang zetten van een ijstijd. Thermohaliene circulatie is een wereldwijd verschijnsel en belangrijk voor het hele klimaatsysteem van de Aarde. Door het smelten van de Groenlandse ijskap, veroorzaakt door het versterkte broeikaseffect, is het door de toevoeging van een grote hoeveelheid zoet water mogelijk dat deze circulatie beïnvloed wordt.


WATERKRINGLOOP
Schematische weergave van de waterkringloop
  • 1 Neerslag. Terwijl ze door de circulerende atmosfeer getransporteerd worden, verplaatsen wolken zich landinwaarts, als een gevolg van de zwaartekracht en verliezen daar water dat terugvalt op de aarde. Dit verschijnsel wordt regen of neerslag genoemd.
  • 2 Infiltratie. Regenwater infiltreert in de grond en zinkt daar tot de verzadigde zone, waar het zich bij het grondwater voegt. Grondwater verplaatst zich langzaam van gebieden met een grote hoogte en druk naar gebieden met een lage hoogte en druk. Het verplaatst zich van de plaats waar het in de bodem geïnfiltreerd is via een watervoerende laag naar een plaats waar het losgelaten wordt, en dit kan een zee of een oceaan zijn.
  • 3 Transpiratie. Planten en andere vegetatievormen nemen uit de grond water op en scheiden dit weer uit in de vorm van waterdamp. Ongeveer 10% van de neerslag die op de grond valt, verdampt vervolgens door de transpiratie van planten, de rest verdampt via de zeeën of oceanen.
  • 4 Oppervlakte afvloeisel. Het regenwater dat niet in de bodem infiltreert, komt direct in het oppervlaktewater terecht, omdat het wegvloeit naar rivieren en meren. Daarna wordt het naar de oceanen en zeeën. Dit water wordt oppervlakte afvloeisel genoemd.
  • 5 Verdamping. Onder invloed van het zonlicht warmt het water in zeeën en oceanen op. Hierdoor verdampt een deel en stijgt op naar de atmosfeer. Daar vormt het wolken, waarna het uiteindelijk in de vorm van regen terugvalt naar de aarde. De verdamping van oceanen vormt de grootste verdamping.
  • 6 Condensatie. Als het in contact komt met de atmosfeer, wordt de waterdamp weer vloeistof, en is dan ook zichtbaar. Deze opeenhopingen van water in de lucht is wat we wolken noemen.


ZACHTE DAG
Weerkundigen spreken van een zachte dag wanneer de temperatuur boven het langjarig gemiddelde ligt. Het weer op een bepaalde dag wordt als zacht omschreven als de gemiddelde temperatuur zo'n 5 tot 10 graden hoger dan het gemiddelde van de vijfdaagse periode (pentade) waarin die dag valt. Bedraagt de afwijking 2 tot 7 graden dan wordt in de regel gesproken van vrij zacht weer, is het verschil meer dan 8 graden dan noemt men dat zeer zacht.


ZURE REGEN
Zure regen, zure neerslag of zure depositie ontstaat wanneer zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx), ammoniak (NH3) en vluchtige organische stoffen (VOS) oplossen in de regenwolken. Stikstofoxiden (NOx) is een verzamelnaam voor het giftige stikstofmonoxide (NO) en stikstofdioxide (NO2). Ammoniak (NH3) en vluchtige organische stoffen kunnen afkomstig zijn van de uitlaatgassen van auto's en van de verbranding van zwavelhoudende en stikstofhoudende brandstoffen zoals stookolie en benzine. Samen met water vormen zij daar zuren; zwavelzuur (H2SO4) en salpeterzuur (HNO3). Ook de intensieve veeteelt is een belangrijke uitstoter. Ammoniak vormt samen met zuurstof ook stikstofoxiden, die aanleiding kunnen geven tot vorming van salpeterzuur.


Zie ook.
Frank Deboosere. Weer. Klik hier.
Weer en klimaat van A tot Z. Klik hier.

Bestudeer eerst bovenstaande cursus.
IN ONDERSTAANDE GEGEVENS STAAN ER VAAK HYPERLINKS. KLIK ER OP EN LEES OOK DIE TEKSTEN.
ER WORDEN DAAR VRAGEN OVER GESTELD.

Antwoorden te halen uit bovenstaande gegevens. Selecteer het antwoord dat je het meest juist lijkt en/of vul in.

MEN KAN DE OEFENING OOK OPNIEUW MAKEN, DOOR MET DE RECHTERMUISTOETS OP HET SCHERM TE KLIKKEN. ALS IN HET GEOPENDE VENSTER HET WOORD "VERNIEUWEN" STAAT, KAN MEN DAAR OP KLIKKEN.