Oefeningen over het zonnestelsel

Het zonnestelsel

Het zonnestelsel is het planetenstelsel dat bestaat uit de Zon en de hemellichamen die door de zwaartekracht aan de Zon gebonden zijn. De Zon is een klasse G2 hoofdreeksster met een diameter van 1,39 miljoen kilometer. De Zon neemt 99,86% van de massa in het zonnestelsel voor haar rekening.
Naast de Zon bevat het zonnestelsel acht planeten, vijf dwergplaneten, meer dan 1,2 miljoen bekende planetoïden, 715 manen van planeten en 3849 bekende kometen (stand: januari 2023). De meeste van deze objecten bewegen zich rond de Zon in omloopbanen met een kleine glooiingshoek ten opzichte van de ecliptica. In de ruimte tussen deze hemellichamen bevindt zich de interplanetaire materie. Volgens een definitie wordt het zonnestelsel begrensd door de heliopauze, de rand van de heliosfeer.

Ontstaan Zie Ontstaan en evolutie van het zonnestelsel voor het hoofdartikel over dit onderwerp. Klik hier.

Het zonnestelsel ontstond ongeveer 4,5 miljard jaar geleden, toen een interstellaire gaswolk door onbekende oorzaak actief werd en door zijn eigen gewicht begon te krimpen en steeds sneller rond te draaien, waarna in het midden van deze gaswolk de Zon ontstond.
Het ineenstorten van het midden van de gaswolk, ook zonnenevel genoemd, nam 100.000 jaar in beslag. Door de enorme hitte die ontstond bij het samentrekken ontstond een kleine ster die een groot deel van de gaswolk opzoog en zo een volwaardige ster werd: onze Zon. Het overgebleven gas, ook accretieschijf genoemd, begon daarna af te koelen en er stolden stukken ijs, steen en metaal, die door botsingen steeds groter werden omdat ze aan elkaar vastklitten. Die grote brokken verzamelden al het nog overgebleven materiaal, op enkele planetoïden en meteoroïden na. Toen waren sommige brokken (protoplaneten) groot genoeg geworden om ook het laatste beetje gas op te zuigen.
Op dat moment, een miljoen jaar na het ontstaan van de eerste brokken, begon de Zon plots sterke straling, een zonnewind, te produceren, die de gasmantel rond bijna alle protoplaneten, behalve de gasreuzen, wegblies. Daarna kregen de protoplaneten langzaam een stabiele baan rond de Zon, en de planeten en manen werden gevormd door laatste grote botsingen tussen protoplaneten.
Ongeveer 4 miljard jaar geleden kreeg het zonnestelsel nog te maken met een kosmisch bombardement, waardoor op veel manen en planeten grote inslagkraters ontstonden.

Beweging

De Zon bevindt zich in de Lokale bel in de Orionarm, een spiraalarm van de Melkweg, op een afstand van 26.673±42 lichtjaar van het galactisch centrum. Het zonnestelsel beweegt met een snelheid van ongeveer 220 km/s in 225-250 miljoen jaar in een vaste baan om het centrum van de Melkweg. Een theorie onder wetenschappers is dat de route die de Zon door spiraalarmen in de Melkweg volgt bijdraagt aan de periodieke massale uitsterving van leven op aarde.

Oortwolk

De Oortwolk is een hypothese van Jan Hendrik Oort om te verklaren waarom er nog steeds kometen zijn. Kometen vallen immers uit elkaar na een aantal omlopen door het binnenste deel van het zonnestelsel. Sinds het begin van het zonnestelsel, een paar miljard jaar geleden, zouden alle kometen allang uit elkaar gevallen moeten zijn. Volgens Oort is er een stabiele wolk van miljoenen komeetachtige objecten in de buitenste regionen van het zonnestelsel, waar zo nu en dan een komeet vandaan komt. De Oortwolk heeft de vorm van een grote bol met de Zon als centrum: de kometen kunnen vanuit alle richtingen aan de hemel opduiken. Van de in 2003 ontdekte planetoïde Sedna wordt vermoed dat hij afkomstig is uit het binnengebied van de Oortwolk.

Zie ook. Ons zonnestelsel (Sterrenkunde in Nederland) Klik hier.

Bestudeer eerst bovenstaande cursus.
IN ONDERSTAANDE GEGEVENS STAAN ER VAAK HYPERLINKS. KLIK ER OP EN LEES OOK DIE TEKSTEN.
ER WORDEN DAAR VRAGEN OVER GESTELD.

Combineer een element links met een element rechts. Je kan selecteren uit het uitrolmenu.
ALLES VERWERKT? KLIK DAN PAS OP DE TOETS CONTROLEER.

MEN KAN DE OEFENING OOK OPNIEUW MAKEN, DOOR MET DE RECHTERMUISTOETS OP HET SCHERM TE KLIKKEN EN DAN, ALS HET WOORD BESTAAT, IN HET GEOPENDE VENSTER TE KLIKKEN OP "VERNIEUWEN"
*
Het zonnestelsel bestaat uit de Zon en die hemellichamen
*
De Zon is een klasse G2 ster met
*
De Zon neemt 99,86% van de massa
*
Volgens de nieuwe definitie wordt Pluto nu een
dwergplaneet genoemd
*
Tussen Mars en Jupiter ligt een band
*
Voorbij Pluto bevindt zich ook een wolk met kleinere hemellichamen,
*
Anders dan planeten hebben planetoïden
*
De buitenste ring van ons zonnestelsel wordt gevormd door
*
De Oortwolk heeft de vorm van een grote bol met
*
De Oortwolk is een vooralsnog hypothetische wolk
van ijsachtige objecten die de
*
Een interstellaire wolk waarvan de dichtheid en omvang de vorming van moleculaire
waterstof (H) toelaat, noemt men een
*
Een schijf rond een hemellichaam waarin gas en stof uit de
omgeving zich ophoopt, noemt men een
*
In de kosmogonie zijn planetesimalen objecten waarvan men denkt
*
Een periode van ongeveer 4,1 tot 3,8 Ga (4,1 tot 3,8 miljard jaar geleden) waarin
het binnenste gedeelte van het zonnestelsel (de Aarde en de Maan en de planeten
Venus, Mercurius en Mars) blootstond aan een veel groter dan gemiddeld
aantal inslagen van meteorieten, noemt men
*
Een van de kleine spiraalarmen van het Melkwegstelsel, genoemd naar het
sterrenbeeld Orion, dat vanaf de Aarde gezien aan de nachtelijke hemel in
de richting van deze arm staat, noemt men de
*
Een holte in de Orionarm van het Melkwegstelsel is de