OrganismeEen organisme of
levend wezen is een levende, materiële
entiteit die zich door middel van
biologische processen zoals een eigen
stofwisseling, duurzaam in stand houdt. Voorbeelden van organismen zijn
dieren,
planten,
schimmels,
algen,
protisten,
bacteriën en
archaea.
Een organisme is opgebouwd uit één of meerdere
cellen: bacteriën zijn
eencellig, de meeste planten en dieren
meercellig. In iedere levende cel bevindt zich het genetisch materiaal, waarin vastligt hoe een organisme zich ontwikkelt, eruitziet en functioneert. Organismen krijgen een naam waarbij ze worden ingedeeld in
taxonomische groepen, te weten:
soorten en
geslachten, op basis van gemeenschappelijke genetische of uiterlijke kenmerken.
Binnen de context van de
natuurwetenschappen verwijst de term organisme in de eerste plaats naar de machinerie van het leven: een levend wezen wordt beschouwd als een samenstel (
systeem) van
chemische reacties en
fysische verschijnselen. Levende wezens worden bestudeerd in de
biologie, bijvoorbeeld met betrekking tot hun structuur (
morfologie), werking (
fysiologie), hun ontwikkeling en evolutie, evenals hun relatie tot elkaar en hun milieu (
ecologie).
Er zijn ongeveer 1,7 miljoen soorten organismen beschreven, maar verwacht wordt dat er nog vele miljoenen niet ontdekt zijn. Organismen hebben zich in de loop van de
evolutie ontwikkeld en gediversifieerd. Meer dan 99% van alle soorten die ooit hebben geleefd, zijn inmiddels
uitgestorven. Enkele tientallen soorten
modelorganismen worden door wetenschappers gebruikt om de biologische principes waarmee organismen zich in leven houden, te bestuderen.
Status van virussenVirussen worden niet als organismen beschouwd omdat ze een aantal essentiële functies van zelfstandig leven lijken te missen, en met name hun vermenigvuldiging ontlenen aan gastcellen. Microbioloog
André Michael Lwoff verklaarde in zijn aanvaardingstoespraak voor de Nobelprijs: "Een organisme is opgebouwd uit cellen". Omdat virussen niet uit cellen bestaan, werden ze als weinig meer beschouwd dan los genetisch materiaal dat de juiste chemie bezat om zich te vermenigvuldigen in cellen.
Het
International Committee on Taxonomy of Viruses maakte deze visie in 2000 officieel toen het verklaarde dat virussen geen organismen zijn. Dit oordeel is sindsdien door vele
virologen ter discussie gesteld en door sommigen verworpen. De ontdekking van allerlei nieuwe virale verschijnselen, zoals het grote
mimivirus, kleine virussen die grotere virussen infecteren, en virussen die over een bijna even rijk DNA beschikken als sommige bacteriën, suggereert dat het onderscheid mogelijk minder scherp is dan tot hiertoe werd aangenomen.
OpbouwDe basiseenheid van het leven is de
cel, zowel vanuit structureel als vanuit functioneel oogpunt.[Organismen kunnen worden ingedeeld in eencelligen en meercelligen naargelang van het aantal cellen waaruit een individu is opgebouwd. In meercellige organismen hangen de cellen van elkaar af en bestaat er een taakverdeling tussen de delen van het lichaam.
Cellen bezitten verschillende graden van complexiteit. De oudste levensvormen op aarde zijn
prokaryoten, eencellige wezens waarvan de cellen niet over een duidelijk afgescheiden celkern met een
kernmembraan beschikken. De eerste prokaryoten ontstonden ten minste 3,5 miljard jaar geleden. Ze bestaan nog steeds in grote aantallen en diversiteit, maar ze zijn beperkt zowel qua afmetingen als qua fysiologische complexiteit. De meesten zijn tussen 1 en 10
μm groot, maar sommige (zoals
Mycoplasma) kunnen nog kleiner worden.
Eukaryotische cellen ontstonden ongeveer 1,5 miljard jaar geleden. Alle bekende meercellige organismen (dus ook planten en dieren) zijn eukaryoten, maar er bestaan ook veel eencellige eukaryoten. De cellen zijn tussen 10 en 100 μm groot, dus 10 keer de afmetingen van prokaryoten. Eukariotische cellen hebben afzonderlijke
organellen met elk hun eigen functie, waaronder een celkern die het
DNA bevat en
RNA aanmaakt
In meercellige organismen kunnen cellen zich specialiseren door
celdifferentiatie. Een geheel van cellen van hetzelfde type heet
weefsel. Een
orgaan is een functioneel geheel van weefsels met een of meer specifieke functie ten behoeve van het organisme. Organen kunnen dan nog worden gegroepeerd in
orgaansystemen (stelsels) met een complexere functionaliteit. Organismen kunnen op al deze verschillende
organisatieniveaus bestudeerd worden.
StofwisselingEen basaal kenmerk van levende organismen is hun
stofwisseling. Tijdens de stofwisseling worden organische verbindingen binnen de cellen van een organisme afgebroken tot hun bouwstenen (
katabolisme), en gebruikt voor de synthese van nieuwe macromoleculen die het organisme nodig heeft voor zijn overleving (
anabolisme). Bij veruit de meeste organismen is
glucose, een klein koolhydraat, de belangrijkste energiebron. Alle levensvormen gebruiken ATP als drager van chemische energie. ATP wordt gegenereerd uit processen als
oxidatieve fosforylering of
fotosynthese.
Autotrofe organismen, zoals planten en cyanobacteriën, kunnen zelfstandig nieuwe complexe moleculen produceren op basis van zonlicht en simpele verbindingen.
Heterotrofe organismen, zoals dieren, halen de complexe organische verbindingen uit hun omgeving.
Definitie van leven:
Klik hier.
Biochemie.
Klik hier.
Biodiversiteit.
Klik hier.