De buitenkern van de Aarde
De buitenkern of bovenkern is een zone in het
binnenste van de Aarde die zich bevindt tussen de 2900 en 5100 km diepte. De buitenkern bestaat waarschijnlijk voornamelijk uit
vloeibaar nikkel en
ijzer en heeft een temperatuur van ongeveer 2900°C. Mogelijk bevinden zich ook sporen van
zwavel en
zuurstof in de buitenkern.
De
aardkern wordt verdeeld in een vloeibare buitenkern en een
vaste binnenkern. Boven de buitenkern ligt de
aardmantel. Het onderste, ongeveer 200 tot 300 km dikke deel van de mantel, dat direct boven de buitenkern begint, wordt de
D"-laag genoemd. De bovenkant van de buitenkern wordt gekenmerkt door een grote
seismische discontinuïteit, de
Wiechert-Gutenbergdiscontinuïteit. De discontinuïteit aan de ondergrens van de buitenkern wordt weleens
Lehmanndiscontinuïteit genoemd.
ConvectiestromingenAangenomen wordt dat in de buitenkern stroming plaatsvindt, die verantwoordelijk is voor het opwekken van het
aardmagnetisch veld. Stroming in de buitenkern ontstaat niet alleen door thermische en chemische
convectie (zoals in de aardmantel) maar ook door het
Corioliseffect van de draaiing van de Aarde. Thermische convectie vindt plaats door het
temperatuurverschil tussen de binnenmantel en de buitenkern. Door het
kristalliseren van (zwaar) ijzer op de grens met de binnenkern vindt chemische convectie plaats, omdat het lichter geworden residu omhoog beweegt. Hieruit ontstaan schroefvormige opwaartse stromingen die parallel aan de
aardas lopen, waarbij een stabiel magneetveld wordt opgewekt. Simulaties laten zien dat om het aardmagnetisch veld op te wekken tussen de 200.000 en 500.000
MegaWatt vermogen nodig is.
Veranderingen in het aardmagnetisch veldHet aardmagnetisch veld is zowel in ruimte als tijd aan verandering onderhevig. Door
paleomagnetische studies weet men dat in de loop van de
geologische tijdschaal diverse omkeringen van het magneetveld hebben plaatsgevonden. De laatste omkering vond volgens de laatste inzichten rond 780.000 jaar geleden plaats.
Metingen van de CHAMP-satelliet lieten zien dat in 2001 de stroomsnelheden aan de buitenkant van de buitenkern zo’n 20 km per jaar bedragen. Overal bleek de stroming westwaarts gericht, behalve onder de noordelijke
Grote Oceaan, waar een stroming in tegenovergestelde richting plaatsvond.
Recent onderzoek laat zien dat op het grensvlak tussen de vaste gesteenten van de D"-laag en de vloeibare buitenkern wilde stromingen bestaan tussen ijzersmelt en
silicaten. Deze kunnen het aardmagneetveld beïnvloeden en kunnen mogelijk verantwoordelijk zijn voor de bewegingen van het magneetveld.
Werking van het magneetveld op de binnenkernDoor de rotatie van de Aarde en de lichte
geleidbaarheid van het stromende gesmolten ijzer in de buitenkern wordt het aardmagnetisch veld opgewekt. Het door de stromingen in de beweeglijke buitenkern opgewekte magneetveld wekt in de vaste binnenkern een
elektrische stroom op. Door de wisselwerking tussen deze stroming en het magneetveld roteert de binnenkern met ongeveer 0,009 seconde per jaar sneller dan de mantel en de korst.