De aardkern is het binnenste deel van de Aarde, dat zich uitstrekt van de onderkant van de aardmantel op zo'n 2900 km diepte tot aan het middelpunt van de Aarde op ongeveer 6370 km diepte. De aardkern omvat 16% van het volume van de Aarde en 32% van de massa. Door seismologisch onderzoek is vastgesteld dat de dichtheid van de Aarde op 2900 km abrupt toeneemt van ongeveer 5500 kg/m³ tot ongeveer 10 000 kg/m³, hetgeen wijst op een abrupte verandering van de chemische samenstelling. Het staat nagenoeg vast dat de aardkern grotendeels uit nikkelijzer bestaat. De abrupte grenslaag tussen aardmantel en de aardkern wordt de Wiechert-Gutenbergdiscontinuïteit genoemd.
De aardkern wordt verdeeld in een vaste binnenkern en een vloeibare buitenkern.
Het feit dat longitudinaleP-golven wel, maar transversaleS-golven niet door de buitenkern worden voortgeplant, wijst erop dat het nikkelijzer in de buitenkern grotendeels vloeibaar is. Convectiestromingen in de buitenkern zouden verantwoordelijk zijn voor de opwekking van het magneetveld van de Aarde. Twee processen zijn verantwoordelijk voor convectie in de buitenkern:
Het belangrijkste is waarschijnlijk het gedeeltelijk stollen van vloeibaar buitenkernmateriaal op de binnenkern. Hierbij worden voornamelijk de zwaardere elementen afgezet en blijft een lichter residu over. Dit heeft de neiging te stijgen in het zwaardere omringende buitenkernmateriaal.
Een tweede oorzaak is de afgifte van warmte door het materiaal boven in de buitenkern aan de aardmantel. Hierdoor koelt het af en wordt het zwaarder, waardoor het naar beneden zinkt.
De Deense seismologe Inge Lehmann (1888-1993) heeft in 1936 aangetoond dat de binnenkern (van 5110 tot 6370 km diepte) wel weer vast is. Ondanks de zeer hoge temperatuur van rond de 5800 K is het ijzer hier vast, vanwege de zeer hoge druk, die in het centrum wel tot 3 500 000 atmosfeer oploopt. Bij recent onderzoek (3 december 2012) door het Franse onderzoeksinstituut CNRS is vastgesteld dat de temperatuur in de binnenkern rond de 6000 K ligt. De binnenkern als geheel ondervindt geen zwaartekracht, doordat de binnenkern van alle zijden door dezelfde hoeveelheid massa is omgeven.
Bestudeer eerst bovenstaande cursus. IN ONDERSTAANDE GEGEVENS STAAN ER VAAK HYPERLINKS. KLIK ER OP EN LEES OOK DIE TEKSTEN. ER WORDEN DAAR VRAGEN OVER GESTELD. Combineer een element links met een element rechts. Je kan selecteren uit het uitrolmenu. ALLES VERWERKT? KLIK DAN PAS OP DE TOETS CONTROLEER.
MEN KAN DE OEFENING OOK OPNIEUW MAKEN, DOOR MET DE RECHTERMUISTOETS OP HET SCHERM TE KLIKKEN EN DAN, ALS HET WOORD BESTAAT, IN HET GEOPENDE VENSTER TE KLIKKEN OP "VERNIEUWEN"
* De aardkern bestaat uit een vaste binnen- en een vloeibare buitenkern, die beide in tegenstelling tot de eromheen liggende aardmantel (die uit silicaten is opgebouwd)
* De druk in de binnenkern varieert van 330 tot 360 GPa
* De pascal (symbool Pa) is de SI-eenheid voor druk. De pascal is gedefinieerd als de druk die een kracht van 1 newton uitoefent op 1 vierkante meter.
* Gigapascal (symbool GPa), is
* De temperatuur van de binnenkern is te berekenen omdat deze het smeltpunt is van verontreinigd ijzer bij de druk die heerst
* Schattingen over de samenstelling van de binnenkern komen voort uit gegevens over de relatieve concentraties van de elementen
* De aangroei van de binnenkern wordt verondersteld een grote invloed te hebben op de opwekking
* Omdat de binnenkern niet vastzit aan de mantel kan hij een andere rotatiesnelheid dan de rest van de Aarde hebben. Sinds de jaren negentig is door het verzamelen van gegevens steeds duidelijker vast komen te staan dat dit inderdaad het geval is: de binnenkern roteert een fractie