Oefening over het begrip Aerobe

Aeroob

Een organisme is aeroob wanneer het alleen in een zuurstofrijk milieu kan gedijen, omdat het dizuurstof gebruikt ten behoeve van de celademhaling, het energieleverende proces binnen het metabolisme. Dit in tegenstelling tot anaerobe organismen, die voor hun energievoorziening geen zuurstof nodig hebben.
Men onderscheidt de volgende typen organismen wat betreft hun zuurstofgebruik:
  1. Strikte aeroben vereisen moleculaire zuurstof (O2) voor de dissimilatie. Hierbij oxideren ze substraten, in de vorm van kleine biochemische moleculen, met name glucose, ook wel vetzuren of aminozuren, in een biochemisch proces en wekken zo energie op.
  2. Facultatief (an)aeroben zijn organismen (zoals gisten) die zowel met als zonder zuurstof kunnen gedijen, en in een zuurstofloos milieu andere biochemische reactieketens gebruiken om in hun energiebehoefte te voorzien.
  3. Microaerofielen zijn organismen die zuurstof voor hun energievoorziening kunnen benutten, maar dan in lage concentraties.
  4. Aerotolerante organismen kunnen overleven in aanwezigheid van zuurstof, maar zijn feitelijk anaeroob, omdat ze uiteindelijk geen zuurstof gebruiken als elektronenacceptor.

Een goed voorbeeld van aerobe biochemische oxidatie is de dissimilatie, waarbij glucose (een monosacharide) geoxideerd wordt en de elektronen worden overgedragen op zuurstof:

C6H12O6 + 6 O2 + 38 ADP + 38 fosfaat → 6 CO2 + 6 H2O + 38 ATP

Hierbij wordt 2880 kJ per mol vrijgemaakt. Deze energie wordt gebruikt om per molecuul glucose 38 ATP-moleculen te regenereren uit 38 ADP-moleculen. Dit is negentienmaal zo veel energie per suikermolecuul als in een typische anaerobe reactie. Eukaryoten, dat zijn organismen met cellen met een volledige celkern, ontvangen gedurende dit proces slechts een nettowinst van 36 ATP uit het ADP, omdat er energie nodig is om de voedingsstoffen door het celmembraan heen te brengen, via actief transport. Deze chemische vergelijking van de dissimilatie is de eindvergelijking na het achtereenvolgens doorlopen van glycolyse, de citroenzuurcyclus en de oxidatieve fosforylering.

Voorbeelden van strikt aerobe bacteriën zijn Serratia en Pseudomonas aeruginosa.

Bestudeer eerst bovenstaande cursus.
IN ONDERSTAANDE GEGEVENS STAAN ER VAAK HYPERLINKS. KLIK ER OP EN LEES OOK DIE TEKSTEN.
ER WORDEN DAAR VRAGEN OVER GESTELD.

Combineer een element links met een element rechts. Je kan selecteren uit het uitrolmenu.
ALLES VERWERKT? KLIK DAN PAS OP DE TOETS CONTROLEER.

MEN KAN DE OEFENING OOK OPNIEUW MAKEN, DOOR MET DE RECHTERMUISTOETS OP HET SCHERM TE KLIKKEN EN DAN, ALS HET WOORD BESTAAT, IN HET GEOPENDE VENSTER TE KLIKKEN OP "VERNIEUWEN"
*
Aeroob betekent dat een organisme
*
Strikte aeroben vereisen moleculair
*
Celademhaling of dissimilatie is het proces waarbij in een cel,
door oxidatie van koolstofverbindingen in de citroenzuurcyclus
en de oxidatieve fosforylering uit ADP ATP wordt gegenereerd,
*
Facultatief (an)aerobe organismen (zoals gisten) kunnen zowel
met als zonder zuurstof gedijen en gebruiken dan
soms verschillende biochemische reactieketens
*
Microaerofielen zijn organismen die zuurstof kunnen benutten,
*
Aerotolerante organismen kunnen overleven in aanwezigheid
van zuurstof, maar ze zijn in feite anaeroob omdat ze uiteindelijk
*
Vaak wordt er bij de aerobe dissimilatie
*
Glucose (C6H12O6), ook wel
*
Monosachariden (monosacharosen, monosen)
*
In de scheikunde is een koolhydraat (ook wel suiker of sacharide genoemd)
een bepaald type verbinding van koolstof-, waterstof- en zuurstofatomen