Het aardmagnetish veldHet aardmagnetisch veld (ook wel aardmagneetveld) is het
magnetisch veld dat de Aarde omringt. Het aardmagnetisch veld ontstaat doordat een vloeibaar mengsel van gesmolten
ijzer en
nikkel in de
buitenkern van de aarde, om de
binnenkern heen beweegt, die bestaat uit een vast mengsel van eveneens ijzer en nikkel. Deze beweging is het gevolg van de
draaiing van de aarde om zijn
as. Het magneetveld beschermt de planeet tegen de
ioniserende straling van de
zonnewind. De invloedzone van het aardmagnetisch veld, die vele duizenden
kilometers ver in de
ruimte reikt, wordt de
magnetosfeer genoemd. Het aardmagnetisch veld wordt zwakker met toenemende afstand van de Aarde.
In het
zonnestelsel hebben, naast de Aarde, alleen
Mercurius, de '
gasreuzen'
Jupiter,
Saturnus, de 'ijsreuzen'
Uranus,
Neptunus en een van Jupiters manen
Ganymedes een zelf-gegenereerd magnetisch veld. Onder de
terrestrische ("aardachtige") planeten en alle manen van het zonnestelsel zijn de Aarde, Mercurius en Jupiters maan Ganymedes dus de drie uitzonderingen.

Het aardmagnetisch veld is de basis voor de werking van het
kompas, een belangrijk
navigatie-middel voor de zeevaart. Magnetische metingen zijn ook van nut bij
geofysische exploratie en zijn verder belangrijk voor de
scheepvaart,
ruimtevaart en de
geodesie.
VeldsterkteDe sterkte van een magnetisch veld wordt gemeten met de
magnetische fluxdichtheid →
B van het veld, die wordt uitgedrukt in
tesla (T), een afgeleide
SI-eenheid. Vroeger werd de inmiddels verouderde
eenheid gauss (G) gebruikt (1 G = 10
−4 T). Aan de evenaar bedraagt de fluxdichtheid aan het oppervlak 3,1 × 10
−5 T, aan de polen ongeveer 6,0 × 10
−5 T. In Midden-Europa is dit ongeveer 4,8 × 10
−5 T, de horizontale component is daarbij 2,0 × 10
−5 T, de verticale component 4,4 × 10
−5 T groot. Binnenin de Aarde is de magnetische fluxdichtheid ongeveer honderd keer zo groot.
→
H die hier vaak mee verward wordt, wordt gemeten in
ampère per
meter. De relatie tussen de twee
eenheden wordt gegeven door de
magnetische permeabiliteit:
→
B = µ . H
Waarbij:
→
B de
magnetische fluxdichtheid;
→
H de
magnetische veldsterkte; en
µ de
magnetische permeabiliteit is.
Deze
lineaire relatie geldt echter alleen in
vacuüm en in gassen vormt de relatie ook een redelijke benadering. Echter, in vaste materie –zoals binnenin de Aarde– kan de relatie non-lineair en
anisotroop zijn, waardoor in de Aarde de vergelijking met een dipolair magnetisch veld niet meer opgaat.
Variaties en afwijkingenDoor verschillen in magnetische permeabiliteit tussen verschillende
gesteenten in de
aardkorst treden kleine lokale afwijkingen (
magnetische anomalieën) in het aardmagnetisch veld op. Zulke magnetische afwijkingen kunnen worden gevormd door in de ondergrond aanwezige ijzeren
artefacten of stenen structuren zoals oude
funderingen. In de
archeologie worden soms met een
magnetometer kleine variaties in kaart gebracht bij het zoeken naar restanten van menselijke nederzettingen.
Grotere variaties (magnetische anomalieën) komen ook voor. Het bekendste voorbeeld is de
Zuid-Atlantische Anomalie, waarvan de oorzaak diep in de Aarde gezocht moet worden. De
magnetische anomalie van Koersk in het zuiden van Europees
Rusland is een voorbeeld van een magnetische anomalie die door een structuur in de aardkorst veroorzaakt wordt. In dit geval bevindt zich abnormaal veel ijzererts in de ondergrond die het magnetisch veld beïnvloedt.
Veranderingen van het aardmagnetisch veldTijdelijke fluctuaties
De elektrische invloed van bijvoorbeeld
bliksem kan lokaal zorgen voor een verandering van het magnetisch veld. Er is tijdens onweer veel meer elektrische spanning in de atmosfeer. Het elektrische veld versterkt daarbij het aardmagnetisch veld tijdelijk en plaatselijk.
Langzame verandering
Door wervelingen in het binnenste van de Aarde treedt een langzame verandering op van het aardmagnetisch veld. Hoewel op de lange termijn niet voorspeld kan worden hoe de
magnetische declinatie –ook wel variatie genoemd– verandert, kan dit wel voor enkele jaren. Declinatiekaarten worden bijvoorbeeld door de British Admiralty om de vijf jaar uitgegeven.