Astronomie: begrippen

Ruimte en Tijd. Klik hier.

Ruimte en Tijd. Klik hier.

Ruimte en Tijd. Klik hier.

Wat is ruimte en wat is tijd? Klik hier.

Ruimtetijd uit informatie. Klik hier.

Wat is ruimtetijd? Klik hier.

Relativiteit. Klik hier.

Bestudeer eerst bovenstaande cursus.
Vul de gaten in. Druk dan op de toets "Controleer" om je antwoorden te controleren. Gebruik wanneer aanwezig, de "Hints"-knop om een extra letter te krijgen, wanneer je het lastig vindt om een antwoord te geven. Je kan ook op de "[?]"-knop drukken om een aanwijzing te krijgen. Let wel: je verliest punten, wanneer je hints of aanwijzingen vraagt!

MEN KAN DE OEFENING OOK OPNIEUW MAKEN, DOOR MET DE RECHTERMUISTOETS OP HET SCHERM TE KLIKKEN EN DAN IN HET GEOPENDE VENSTER, ALS HET WOORD BESTAAT,TE KLIKKEN OP "VERNIEUWEN"
   1 seconde      absolute beweging      Albert Einstein      analytische functies      arena's      bel      bewustzijn      decor      dimensies      elektrodynamica      Encyclopedie      energie      entiteit      essay      geünificeerd      gebeurtenissen      helix      hoogte      hypothetische      Inca's      invarianties      licht      lichtjaar      natuurkunde      Newton      orthogonaal      plaats      positie      quaternion      reële getallen      roman      snelheid      ster      tijd      toekomst      versnelde      waarnemer      wiskundige formules      zwaartekracht   
Absolute ruimte
Absolute tijd en absolute ruimte zijn twee concepten die met name een belangrijke rol spelen in de natuurkundige theorieën van Isaac Newton. Ze waren eigenlijk bedoeld als operationele definitie en stonden lange tijd centraal in de natuurkunde, totdat de speciale relativiteitstheorie van Albert Einstein haar intrede deed. Newton stelde dat de ruimte altijd hetzelfde bleef en nooit bewoog; "" was volgens hem niets anders dan het zich verplaatsen van de ene absolute plaats naar de andere. Volgens de Newtoniaanse definitie van "absolute tijd" verloopt tijd voor alle waarnemers in het heelal in hetzelfde tempo. Dit betekent dat ruimte en tijd niet afhankelijk zijn van concrete gebeurtenissen, maar hiervoor slechts het "" vormen, en dat een voorwerp alleen in staat van absolute rust of absolute beweging kan verkeren.


Ruimtetijd of tijdruimte
Is een begrip uit de theoretische dat de vier dimensies van ons universum geïntegreerd in één model beschrijft:

3 dimensies in ruimte (lengte, breedte, )
1 dimensie in
Deze verenigde visie vloeit voort uit de relativiteitstheorie, die stelt dat ruimte en tijd niet los van elkaar staan, maar met elkaar verweven zijn.

stelde in zijn speciale relativiteitstheorie dat het niet mogelijk is over ruimte en tijd als twee afzonderlijke entiteiten te spreken, maar dat er slechts één bestaat namelijk de ruimtetijd, die in feite alle gebeurtenissen in het verleden, heden en in ons heelal bevat. De tijd is daarbij een dimensie net als de andere, die echter op menselijke schaal anders wordt ervaren. De vier dimensies worden ook in dezelfde eenheid gemeten: door de vaststaande lichtsnelheid komt 299 792 458 meter overeen met .

Deze visie staat volledig haaks op die van , waarin zowel ruimte en tijd als absoluut werden gezien. Er is nog wel iets van in terug te vinden uit de theorieën van Leibniz en Ernst Mach, volgens welke ruimte niet absoluut is en (al dan niet ) bewegingen relatief zijn.

Krommingen in de ruimtetijd
Volgens de veldvergelijkingen van Einstein beschrijft een voorwerp dat met constante door de ruimtetijd beweegt een rechte lijn, maar wanneer het versnelt legt het een kromme baan af door de ruimtetijd. De ruimtetijd wordt ook gekromd door de in het heelal aanwezige materie en , hoofdzakelijk in de vorm van sterren en planeten. Hieruit volgt dat
  1. snelheid in feite altijd relatief is.
  2. en versnelling op hetzelfde neerkomen, namelijk op krommingen in de ruimtetijd, het zogeheten equivalentieprincipe.
    Een voorwerp dat versnelt levert altijd iets van zijn massa èn zijn beweging door de tijd in, zodat de som van deze waarden ofwel zijn in de ruimtetijd onder alle omstandigheden gelijk blijft.


Doordat , dat vermoedelijk geen enkele massa bezit, met de grootst mogelijke snelheid door de ruimtetijd beweegt, is het onmogelijk om sneller dan het licht te reizen. (Om soortgelijke redenen is ook de doorsnede van het volledige heelal vermoedelijk veel groter dan 13,7 miljard , een waarde die alleen is gebaseerd op de afstand tot de verst waarneembare sterrenstelsels en de geschatte leeftijd van het heelal).

Ruimtetijd versus snaartheorie
In de snaartheorie is het niet meer zeker dat ons universum inderdaad uit slechts 4 bestaat: de voorspellen tot wel 12 dimensies. Deze andere 8 dimensies zijn niet door mensen waar te nemen doordat ze 'opgerold' zouden zitten in de kleinste deeltjes materie. De uiteindelijke werkelijkheid van deze dimensies bestaat vooralsnog uitsluitend binnen de wiskundige modellen die worden gebruikt om (sub)atomaire en kosmische waarnemingen te verklaren en te voorspellen. De laatste dimensie zou de dimensie zijn die eigenlijk niet tot ons universum behoort maar zou de chaos beschrijven waaruit ons universum is ontstaan en waar ons universum als een soort van in deze chaos drijft. Dit is één van de aspecten van de M-theorie.

Historische oorsprong
De beschouwden ruimte en tijd als een enkel concept dat zij pacha noemden. De volkeren van de Andes hebben dit begrip tot nu in ere gehouden; het woord pacha komt nog steeds in de talen, Quecha en Aymara voor.

Het idee van een verenigde ruimtetijd vindt men bij Edgar Allan Poe in zijn over de kosmologie met de titel Eureka (1848). Poe schreef dat "Ruimte en duur één zijn." In 1895 schreef H.G. Wells in zijn , The Time Machine, "Er is geen verschil tussen de tijd en een van de drie dimensies van de ruimte, behalve dat ons zich langs de tijd beweegt."

Wiskundige concepten
De eerste verwijzing naar ruimtetijd als een wiskundig concept kwam in 1754 van Jean le Rond d'Alembert in zijn artikel Dimension in de . Een andere vroege onderneming was die van Joseph-Louis Lagrange in zijn Theorie van de (1797, 1813). Hij zei: "Men kan de mechanica zien als een meetkunde van vier dimensies en de mechanische analyse als een uitbreiding van de meetkundige analyse".

Na de ontdekking van quaternionen was William Rowan Hamiltons commentaar: "Van de tijd zegt men dat deze slechts één dimensie heeft, en dat de ruimte drie dimensies heeft. ... De wiskundige neemt deel in beide elementen; in technische taal kan worden gezegd dat de [quaternion] 'tijd plus ruimte' of 'ruimte plus tijd' is: en in deze zin heeft het, of inpliceert het op zijn minst een verwijzing naar vier dimensies.
Een andere belangrijke aanloop naar de ruimtetijd was het werk van James Clerk Maxwell, die partiële differentiaalvergelijkingen gebruikte om de met vier parameters te ontwikkelen. Lorentz ontdekte in de late 19 eeuw enige invarianties in de wetten van Maxwell. Deze lagen aan de basis van Einsteins speciale relativiteitstheorie.

Hoewel ruimtetijd kan worden gezien als een gevolg van Albert Einsteins theorie van de speciale relativiteitstheorie uit 1905 werd de ruimtetijd voor het eerst expliciet wiskundig voorgesteld door een van zijn leraren, de wiskundige Hermann Minkowski, die in een essay uit 1908 voortbouwde op en het werk van Einstein uitbreidde. Zijn concept van de Minkowski-ruimte is de eerste behandeling van ruimte en tijd als twee aspecten van een geheel, de essentie van de speciale relativiteitstheorie. Het idee van de Minkowski-ruimte heeft er ook toe geleid dat de speciale relativiteitstheorie op een meer meetkundige manier werd bekeken, dit meetkundig gezichtspunt van de ruimtetijd was ook belangrijk in de algemene relativiteitstheorie.

Basisbegrippen
Ruimtetijden zijn de , waarin alle natuurkundige gebeurtenissen plaatsvinden - een gebeurtenis is een punt in de ruimtetijd, dat wordt gespecificeerd door tijd en plaats. De beweging van planeten rondom de Zon kan bv. worden beschreven in een bepaald type ruimtetijd, net zoals de beweging van het rondom een roterende in een ander type van de ruimtetijd kan worden beschreven. De basiselementen van de ruimtetijd zijn . In elke gegeven ruimtetijd is een gebeurtenis een unieke positie op een uniek tijdstip. Omdat gebeurtenissen ruimtetijdpunten zijn, is (x,y,z,t), de locatie van een elementair (puntvormig) deeltje op een bepaald tijdstip, in de klassieke relativistische natuurkunde een voorbeeld van een gebeurtenis. Een ruimtetijd kan op dezelfde manier, zoals een lijn de vereniging van al haar punten is, als de vereniging van alle gebeurtenissen worden gezien, formeel georganiseerd in een variëteit, een ruimte die op kleine schalen kan worden beschreven door gebruik te maken van coördinatensystemen.

Een ruimtetijd is onafhankelijk van enige . In het beschrijven van natuurkundige fenomenen (die zich op bepaalde momenten van de tijd in een bepaalde gebied van de ruimte voordoen) kiest iedere waarnemer een hem goed uikomend metrisch assenstelsel. Gebeurtenissen worden gespecificeerd door vier in enig coördinatenstelsel. De trajecten van de elementaire (puntgelijke) deeltjes door ruimte en tijd zijn dus een continuüm van gebeurtenissen, die de wereldlijn van het deeltje worden genoemd.

In de natuurkunde is het echter gebruikelijk om een uitgebreid object als een "deeltje" of "veld" te behandelen met op elk gegeven moment zijn eigen unieke (bijv. puntmassa) , zodat de wereldlijn van een deeltje of lichtstraal het pad is, dat dit deeltje of lichtstraal in de ruimtetijd volgt en dit pad vertegenwoordigt de geschiedenis van het deeltje of de lichtstraal. De wereldlijn van de baan van de Aarde wordt in een dergelijke beschrijving afgebeeld in twee ruimtelijke dimensies x en y (het vlak van de baan van Aarde) en één tijdsdimensie op x en y. Op zich wordt de baan van de Aarde door een ellips in de ruimte beschreven, haar wereldlijn is echter een in de ruimtetijd.