WATER OP AARDE. Werking stromend water.

Uitschuring, transport, afzetting

Een meander
Is een lus in de loop van een natuurlijke waterloop (beek, rivier of zeestroming). Een opeenvolging van meanders vormt een meanderende rivier.
Dergelijke lussen ontstaan bij rivieren of beken doordat in de buitenbocht, waar het water het snelst stroomt, grond wordt weggespoeld, terwijl aan de andere zijde grond wordt afgezet. De oever waar de grond wordt geërodeerd, wordt wel stootoever (holle oever) genoemd en de oever waar materiaal wordt afgezet de glij-oever (bolle oever).
Door dit mechanisme hebben de bochten de natuurlijke neiging steeds wijder te worden, tot het punt waarop ze zichzelf afsnijden (meanderdoorbraak); als dit gebeurt wordt de meander zelf een 'dood' stuk van de rivier en herneemt de rivier zelf nagenoeg zijn oude loop. Het dode stuk heeft vaak de karakteristieke vorm van een hoefijzer en wordt daarom hoefijzermeer genoemd.

Videofilm over vorming van meanders. Klik hier.

Erosie ook wel afbraak genoemd
Is het gecombineerde effect van alle processen die meewerken aan de afbraak van losse- en vaste gesteenten. Hiertoe behoren o.a. verwering, transport, chemische en mechanische werking van stromend water en de mechanische werking van wind, ijs, enz.

Extra uitleg over het begrip erosie! Klik hier.

Zie bijgevoegde foto! (Delen van rivier en dal).

Geef de juiste naam voor nr. 1!
1. Vallei.
2. Dalflank.
3. Dalbodem.
4. Rivierbedding.
5. Natte doorsnede.
Zie bijgevoegde foto! (Delen van rivier en dal).

Geef de juiste naam voor nr. 2
1. Vallei.
2. Dalflank.
3. Natte doorsnede.
4. Rivierbedding.
5. Dalbodem.
Zie bijgevoegde foto! (Delen van rivier en dal).

Geef de juiste naam voor nr. 3!
1. Dalflank.
2. Natte doorsnede.
3. Vallei.
4. Rivierbedding.
5. Dalbodem.
Zie bijgevoegde foto! (Delen van rivier en dal).

Geef de juiste naam voor nr. 4! (Gelegen tussen de oevers en de bodem).
1. Rivierbedding.
2. Dalbodem.
3. Vallei.
4. Natte doorsnede.
5. Dalflank.
Zie bijgevoegde foto! (Delen van rivier en dal).

Geef de juiste naam voor nr. 5!
1. Vallei.
2. Rivierbedding.
3. Dalbodem.
4. Natte doorsnede.
5. Dalflank.
Zie bijgevoegde foto! (Delen van een rivier).

Geef de naam van deel nr. 1!
1. Rechteroever.
2. Linkeroever.
3. Stroomopwaarts.
4. Stroomafwaarts.
Zie bijgevoegde foto! (Delen van een rivier).

Geef de naam van deel nr. 2!
1. Stroomafwaarts.
2. Linkeroever.
3. Stroomopwaarts.
4. Rechteroever.
Zie bijgevoegde foto! (Delen van een rivier).

Geef de naam van deel nr. 3!
1. Stroomopwaarts.
2. Linkeroever.
3. Rechteroever.
4. Stroomafwaarts.
In welke grondsoort kan het water gemakkelijk doorsijpelen?
1. Leisteen.
2. Klei.
3. Zand.
Een ven of vijver is ondiep als:
1. er rond het water bomen staan.
2. het landschap vlak is.
3. er in het water grasachtige planten groeien.
Een rivier heeft een lengte van 120 km en het hoogteverschil tussen bron en monding bedraagt 420 m. Hoeveel is het kilometrische verval?

Getal met één cijfer achter de komma en eenheid intikken!
De schommelingen van het debiet in de loop van een jaar zijn afhankelijk van een aantal elementen. De juiste aanklikken!
1. Neerslag.
2. Verdamping.
3. Seizoenen.
4. Klimaat.
5. Luchtdruk.
6. Wind.
7. Oppervlakte stroombekken.
Zie bijgaande foto! (Delen van een rivier).

Geef de namen van onderdelen 1 en 4!
1. Rechteroever en bolle oever.
2. Rechteroever en holle oever.
3. Linkeroever en holle oever.
4. Linkeroever en bolle oever.
Zie bijgaande foto! (Delen van een rivier).

Geef de namen van onderdelen 2 en 3!
1. Rechteroever en bolle oever.
2. Rechterover en holle oever.
3. Linkeroever en holle oever.
4. Linkeroever en bolle oever.
Zie bijgaande foto! (Delen van een rivier).

Geef de naam van onderdeel 3!
1. Rechteroever en bolle oever.
2. Linkeroever en holle oever.
3. Holle oever.
4. Linkeroever en bolle oever.
Zie bijgaande foto! (Delen van een rivier).

Geef de naam van onderdeel 4!
1. Bolle oever.
2. Rechterover en holle oever.
3. Linkeroever en holle oever.
4. Holle oever.
Zie bijgaande figuur! (Stortbeek in het gebergte).

Geef de naam van deel 1!

Je kan kiezen uit volgende woorden:
verzamelkom - erosie - afzetting - uitschuring en transport - afvoergeul - puinkegel.
Zie bijgaande figuur! (Stortbeek in het gebergte).

Geef de naam van deel 2!

Je kan kiezen uit volgende woorden:
verzamelkom - erosie - afzetting - uitschuring en transport - afvoergeul - puinkegel.
Zie bijgaande figuur! (Stortbeek in het gebergte).

Geef de naam van deel 3!

Je kan kiezen uit volgende woorden:
verzamelkom - erosie - afzetting - uitschuring en transport - afvoergeul - puinkegel.
Zie bijgaande figuur! (Stortbeek in het gebergte).

Geef de naam van deel 4!

Je kan kiezen uit volgende woorden:
verzamelkom - erosie - afzetting - uitschuring en transport - afvoergeul - puinkegel.
Zie bijgaande figuur! (Stortbeek in het gebergte).

Geef de naam van deel 5!

Je kan kiezen uit volgende woorden:
verzamelkom - erosie - afzetting - uitschuring en transport - afvoergeul - puinkegel.
Zie bijgaande figuur! (Stortbeek in het gebergte).

Geef de naam van deel 6!

Je kan kiezen uit volgende woorden:
verzamelkom - erosie - afzetting - uitschuring en transport - afvoergeul - puinkegel.
Waarom zijn er in België zo weinig stortbeken en of watervallen?
1. Veel hooggebergten.
2. Veel woestijngebieden.
3. Kleine hoogteligging en weinig grote hoogteverschillen.
Uitschuren en transporteren van puin is:
EEN WOORD INTIKKEN.
In de afvoergeul van een stortbeek wordt:
1. puin uitgeschuurd en getransporteerd.
2. alleen puin getransporteerd.
3. puin getransporteerd en afgezet.