De Hoge VenenBeschermd sinds 1957, vormen 5.000 hectare open
veengebieden in de Hoge Venen niet alleen het oudste natuurreservaat van
Wallonië, ze zijn met stip ook het meest bekende natuurgebied ten zuiden van de taalgrens. Terwijl toponiemen als
Signal de Botrange en
Baraque Michel als verplichte kennis gebeiteld zitten in de eindtermen van het onderwijs, omvatten de 67.000 hectare bossen en venen van het nog veel grotere Natuurpark
Hoge Venen-Eifel ook tal van minder bekende plaatsen en natuurgebieden. Qua schoonheid en ecologische waarde moeten die vaak niet onderdoen voor de alom bekende toeristische topbestemmingen.
HoogplateauHet plateau van de Hoge Venen is één van de laatste stukken wildernis in onze streken. Het ligt in en rondom de vierhoek
Eupen-
Monschau-
Malmedy-
Spa. De kern van het gebied is een bergrug van oude
leisteen, met toppen tot 694 meter boven zeeniveau, meteen het hoogst gelegen deel van de hele
Benelux. Op de schrale, moeilijk waterdoorlatende bodem vormden zich 10.000 jaar geleden – na de laatste
ijstijd – de eerste hoogvenen.
Op de flanken van het hoogplateau liggen dorpen en kleine steden, maar de kern van het gebied, zo groot als een halve provincie, is behoorlijk ongerept, zonder bewoning of sporen van landbouw. In het desolate oerlandschap bovenop het plateau overheersen de weidsheid en de rauwe leegte, zeker in de winter. Een ruige omgeving, maar een droom voor echte wandelaars en natuurgenieters!
De bodem is hier extreem voedselarm, het klimaat ronduit arctisch. Alles groeit hier ontzettend traag. Dat kan ook moeilijk anders in een gebied waar de winter 8 maanden duurt en waar voor lente, zomer en herfst samen amper 4 maanden zijn gereserveerd
Voor extra uitleg over de Hoge Venen,
klik hier.
De Baraque Michel Kapel bovenop de
Baraque Michel. De Baraque Michel is een skigebied en is met 674m boven de zeespiegel de tweede hoogste top van België, na de Signaal van Botrange. Voor de
Eerste Wereldoorlog was het de hoogste top van België. Geografische coördinaten: 50°31′07″N 6°03′45″E
BergpasEen
bergpas (ook: zadel, col) is een lager gelegen deel van een bergrug. Je kunt de bergrug op die plaats makkelijker oversteken en bergpassen zijn daarom al sinds mensenheugenis belangrijke verbindingsroutes. Zo legden de Romeinen al wegen aan over bergpassen in de
Alpen. Ook in de moderne tijd lopen wegen en spoorlijnen in bergachtige gebieden dan ook vaak over bergpassen, hoewel de laatste jaren ook vaak tunnels zijn aangelegd. Een weg over een bergpas wordt een pasweg genoemd.
Voor zo'n weg of spoorlijn is de pas dan ook het hoogste punt in de route en veelal wordt op dat punt ook een waterscheiding gepasseerd. In relatief veel gevallen bevindt zich ook een grens op de bergpas, omdat bergruggen al eeuwenlang natuurlijke grenzen vormen.
Veel bergpassen zijn in de winter gesloten vanwege grote hoeveelheden sneeuw, zeker voor het wegverkeer. Paswegen kunnen overigens vaak wel sneeuwvrij gehouden worden in de winter, maar dat is een kostbare zaak. Zeker als er ook al een tunnel door de
bergrug loopt wordt er daarom vaak voor gekozen de weg in de winter niet sneeuwvrij te houden.