Een rivierdal is een dal waardoor een  doorwaadbaardrukgebergtegrondwaterkanalisatiesondiepoppervlakteriviersedimentwaaierZwaartekracht[?] stroomt. Het dal is meestal niet in eerste instantie door een rivier gevormd, maar was vaak een laaggelegen gebied tussen heuvels en bergen.  doorwaadbaardrukgebergtegrondwaterkanalisatiesondiepoppervlakteriviersedimentwaaierZwaartekracht[?] zorgt ervoor dat een rivier steeds naar een lager gelegen gebied stroomt. Een rivier draagt  doorwaadbaardrukgebergtegrondwaterkanalisatiesondiepoppervlakteriviersedimentwaaierZwaartekracht[?] met zich mee, waarvan vooral de mineraaldeeltjes, het zand, over lange tijd een eroderende werking hebben op het rivierbed, en waardoor een dal breder en dieper wordt. Dit gebeurt vooral waar de rivier snel stroomt. Op locaties in een rivier waar het water langzaam stroomt zakt het sediment naar de bodem. De mate en vorm van insnijding hangt af van het riviertype. Zo zullen vlechtende rivieren eerder accumulerend, of wel sedimentaanvullend, zijn en kunnen meanderende rivieren diep insnijdend zijn.

Een beek is een min of meer natuurlijke stroom  doorwaadbaardrukgebergtegrondwaterkanalisatiesondiepoppervlakteriviersedimentwaaierZwaartekracht[?] water die vanuit een oorsprong, vaak een bron, stroomafwaarts vloeit. Wanneer meerdere beken samenkomen en een zekere grootte krijgen spreekt men van een rivier. Een vuistregel om te bepalen of een waterloop nu een beek of een rivier genoemd moet worden, is dat een beek op alle plaatsen  doorwaadbaardrukgebergtegrondwaterkanalisatiesondiepoppervlakteriviersedimentwaaierZwaartekracht[?] is en een rivier slechts op enkele plekken. In laaglandgebieden in Europa, zoals Vlaanderen en Nederland, hebben veel beken hun natuurlijk karakter verloren door ingrijpende  doorwaadbaardrukgebergtegrondwaterkanalisatiesondiepoppervlakteriviersedimentwaaierZwaartekracht[?]. De natuurlijke beken kunnen worden ingedeeld in drie groepen: laaglandbeken, kwelbeken en bronbeken. Laaglandbeken worden gevoed door neerslag en door uittredend  doorwaadbaardrukgebergtegrondwaterkanalisatiesondiepoppervlakteriviersedimentwaaierZwaartekracht[?]. Kwelbeken vormen een variant van de laaglandbeken. Het verschil is dat de bovenloop (een kwelgebied) van de kwelbeek altijd water voert, omdat hij wordt gevoed door het grondwater dat onder  doorwaadbaardrukgebergtegrondwaterkanalisatiesondiepoppervlakteriviersedimentwaaierZwaartekracht[?] staat. Bronbeken ontstaan als echte bronnen, omdat grondwater op bepaalde punten aan de  doorwaadbaardrukgebergtegrondwaterkanalisatiesondiepoppervlakteriviersedimentwaaierZwaartekracht[?] treedt. Een spreng is een bijzondere vorm van een beek. Een duinrel is een gegraven, ondiepe watergang waarin kwelwater uit de duinen kan afstromen naar het lager gelegen land.

Een puinwaaier is een bepaald type afzettingsmilieu van sedimentair gesteente. Een puinwaaier wordt zo genoemd omdat het de vorm van een  doorwaadbaardrukgebergtegrondwaterkanalisatiesondiepoppervlakteriviersedimentwaaierZwaartekracht[?] heeft. Puinwaaiers worden meestal proximaal afgezet, oftewel dichtbij het achterland van het gesteente. Hierdoor wordt een puinwaaier gekenmerkt door grove klasten. De bron is meestal een snelstromende rivier in een  doorwaadbaardrukgebergtegrondwaterkanalisatiesondiepoppervlakteriviersedimentwaaierZwaartekracht. Wanneer die rivier een groter bekken bereikt, dan wordt het sediment uitgewaaierd over dat bekken.