Kern-periferie structuur

Landen zijn tot op zekere hoogte afhankelijk van elkaar. Deze afhankelijkheidsrelatie tussen gebieden bestaat op alle schaalniveaus. De wereld wordt in drie categorieën verdeeld:
  • De kerngebieden zijn de economisch meest ontwikkelde staten in het systeem, aanvankelijk West-Europa, later ook de VS, Japan.
  • De periferie bestaat uit de onderworpen staten, die door kernstaten gekoloniseerd of anderszins gedomineerd worden.
  • De semiperiferie vormt een overgangsgebied en bestaat uit voormalige kerngebieden in verval, zoals het Spaanse rijk na de zestiende eeuw, of juist uit voormalig perifere gebieden in ontwikkeling.



Zie ook Wikipedia. Wereld-systeemtheorie. Klik hier.


De kenmerken van het centrum:De kenmerken van de semi-periferie:
  • De economie is sterk gericht op industriële activiteit (secundaire sector), maar er is vaak ook een groeiende dienstensector;
  • Profiteert van de uitschuiving van de productieketen. Hier bevindt zich de maakindustrie;
  • Er is vaak een sterke economische groei en het gemiddeld inkomen stijgt (bijvoorbeeld in de BRIC-landen). Dit leidt overigens ook tot groeiende ongelijkheid.
De kenmerken van de periferie:
Zie ook Categorie:Arbeidseconomie. Klik hier.


Internationale arbeidsverdeling
Er worden producten bedacht, grondstoffen gewonnen, producten gemaakt, producten verzonden en producten verkocht. Al die zaken hangen met elkaar samen in één groot wereldwijd netwerk: de productieketen. Elk soort land heeft een andere rol in deze keten. Deze verdeling waarbij verschillende landen bijdragen aan het maken van producten over de hele wereld, wordt ook wel internationale arbeidsverdeling genoemd. In deze verdeling zitten centrumlanden aan de uiteinden van de productieketen, ze kouden zich bezig met de pre- en post-productie. Dit is bijvoorbeeld het bedenken van producten (pre-productie) en het afhandelen van de verkoop (post-productie), zoals marketing, financiën en de technische infrastructuur voor een goede klantervaring. Hier is veel kennis en kapitaal voor nodig, waardoor het de meeste waarde toevoegt aan een product. De afgelopen decennia wordt er steeds meer waarde toegevoegd aan het begin en eind van de productieketen. In het midden, bij de daadwerkelijke productie, steeds minder. De waardeverdeling langs de productieketen wordt daarmee ongelijker.
Het daadwerkelijk maken en verzenden van producten gebeurt hoofdzakelijk in de semi-periferie. De grondstoffen die de semi-periferie landen gebruiken voor het maken van de producten ontvangen zij van periferie landen. De periferie landen winnen namelijk de grondstoffen. Op die manier is de wereld dus economisch met elkaar verbonden en bestaat er een wederzijdse afhankelijkheid.
Deze internationale arbeidsverdeling ontstaat en wordt verder gestimuleerd door specialisatie. Hierbij is het belangrijkste doel om zo kostenefficiënt (Een maat voor het evenwicht tussen de effectiviteit en de kosten van een dienst, proces of activiteit. Een kostenefficiënt proces is een proces dat zijn doelstellingen realiseert met minimale kosten) mogelijk te produceren. Specialisatie maakt produceren op grotere schaal mogelijk, wat de kosten per product drukt. Als men lage kosten heeft, betekent het dat men de prijs laag kan houden waardoor meer mensen het product willen kopen. Dit zorgt er vervolgens voor zorgt dat men een grotere winstmarge overhoudt.

Voorbeeld
Stel iemand verkoopt in de zomer ijsjes voor 1 euro per stuk. Kostpijs ijsje is 50 cent, dus winstmarge is 50 cent per ijsje. Iemand anders verkoopt ook ijsjes, maar dan voor 2 euro per stuk. Elk ijsje kost die persoon 1 euro, dus zijn winstmarge is ook 1 euro. Toch kan de eerste verkoper uiteindelijk meer winst maken. Zijn ijsjes zijn namelijk goedkoper, dus meer mensen kopen ijsjes bij de eerste verkoper. Hij verkoopt er bv. 100, dat is 50 euro winst. De andere verkoper verkoopt er bv. 40, dat is maar 40 euro winst. Dit is de manier waarop schaalvergroting als gevolg van specialisatie kan leiden tot hogere winst. Dit is in onze kapitalistische wereld het uiteindelijke doel van bedrijven en daarmee de reden dat de internationale arbeidsverdeling bestaat zoals beschreven in het centrum-periferie model. De specifieke gebiedskenmerken zoals de aanwezigheid van technologie in centrumlanden en lage lonen in de (semi-)periferie zijn belangrijke voorwaarden die specialisatie mogelijk maken. Deze internationale arbeidsverdeling wakkert ook globalisering aan.

Ooorzaken van de centrum-periferie verhoudingen
Een belangrijke oorzaak van de ongelijke verdeling tussen het centrum en de (semi-)periferie is het kolonialisme van vroeger. Europese landen gebruikten voormalig koloniën om hun eigen rijkdom te vergroten, ook al was dit ten koste van de kolonie. Grondstoffen en arbeidskrachten werden geëxploiteerd. Daarnaast diende de kolonie, voornamelijk sinds de industriële revolutie, als afzetmarkt voor het overheersende land. Sinds de officiële bestuurlijke onafhankelijkheid van voormalig koloniën zijn deze gebieden nog steeds in grote mate economisch afhankelijk van het rijke westen.
De afhankelijkheidsrelatie tussen landen is een veelbesproken zaak. Ondanks dat er beweging mogelijk is binnen het wereldsysteem, is het een feit dat arme landen meer afhankelijk zijn van rijke landen dan andersom. Neokolonialisme zou dit in stand houden. Door handelsverdragen, economische hulp of andere vormen behouden rijke landen arme landen, vaak voormalig koloniën, als afzetmarkten voor hun producten en grondstofbronnen.

Gevolgen van de centrum-periferie verhoudingen
De centrum-periferie verhoudingen hebben veel gevolgen, zoals, dat arme landen afhankelijker worden van rijke landen en dat centrumlanden dominanter worden. Backwash effecten gaan over het onttrekken van waardevolle elementen uit armere gebieden. Het worden ook wel terugspoeleffecten genoemd. Dit soort effecten versterkt de ongelijkheid tussen het centrum en de periferie. Voorbeelden van backwash effecten zijn arbeidsmigratie, braindrain (kennisvlucht), weghalen van grondstoffen, uitputten van de bodem en milieuverontreiniging.
Daarnaast kan er sprake zijn van ruilvoetverslechtering. De ruilvoet is de verhouding tussen de prijs van de export en de import van een land. Indien de exportprijzen sterker stijgen dan de importprijzen, is er sprake van ruilvoetverbetering; in het andere geval van ruilvoetverslechtering. Het laatste kan voorkomen als het centrum bijvoorbeeld de eigen productie van grondstoffen gaat subsidiëren, waardoor de periferie dezelfde grondstoffen wel goedkoper moet exporteren. Anders is de handel niet meer kostenefficiënt voor het centrum. Dit laat zien dat de periferie in grotere mate afhankelijk is van het centrum.
Spread effecten (spreidingseffecten) gaan erover dat de periferie kan profiteren van het centrum. Door deze effecten wordt de verhouding tussen het centrum en periferie gelijker. Voorbeelden van spread effecten zijn een overdracht van kennis, investeringen in de periferie en aanleg van infrastructuur in de periferie. Kennisoverdracht van bedrijven uit centrumlanden naar lokale bedrijven in de periferie komt bijvoorbeeld als gevolg van outsourcing (uitbesteding). Dit is het uitbesteden van werk, in dit geval aan de periferie. Hierdoor leren mensen die in de periferie wonen en werken dus ook ingewikkelder werk te doen. Verder creëren buitenlandse investeringen mogelijkheden die met name de semi-periferie in staat stellen om hun economie te ontwikkelen naar een meer hoogwaardige productiestructuur.
China is verreweg het beste voorbeeld dat laat zien dat je als land kunt opklimmen richting het centrum. Het land heeft geprofiteerd van de uitschuiving van de maakindustrie en zit nu in een fase waarin ‘made in importsubstitutie' en exportvalorisatie (het bewerken van grondstoffen voordat deze uit- of doorgevoerd worden, waardoor de waarde van de produkten en ook de opbrengst uit de export stijgen)

Nog een aatal economische termen.
Aandelenkapitaal.
Arbeidsaanbod.
Arbeidskracht.
Arbeidsloon.
Arbeidsmarkt.
Arbeidsparticipatie.
Arbeidsproductiviteit.
Arbeidsvraag.
Arbeidsinkomensquota.
Financieel kapitaal.
Frictiewerkloosheid.
Kapitaalgoed.
Terugspoeleffect.
Vastkapitaal.

Video over globalisering en groei van de wereldeconomie. Klik hier.

Bestudeer eerst bovenstaande cursus.
IN ONDERSTAANDE GEGEVENS STAAN ER VAAK HYPERLINKS. KLIK ER OP EN LEES OOK DIE TEKSTEN.
ER WORDEN DAAR VRAGEN OVER GESTELD.

Antwoorden te halen uit bovenstaande gegevens. Selecteer het antwoord dat je het meest juist lijkt en/of vul in.

MEN KAN DE OEFENING OOK OPNIEUW MAKEN, DOOR MET DE RECHTERMUISTOETS OP HET SCHERM TE KLIKKEN EN DAN, INDIEN HET WOORD ER STAAT, IN HET GEOPENDE VENSTER TE KLIKKEN OP "VERNIEUWEN"