Combineer oefening. Onderstaande teksten geven extra informatie!
Fluviatiele vormen: geomorfologisch (landschapvormend) proces onder de werking van een stromend medium. Op Aarde is dit medium meestal vloeibaar water. Bijvoorbeeld een rivier gevoed door neerslag en grondwater uit haar stroomgebied, of door een overlopend meer, of door smeltwater van over en onder een gletsjer of ijskap. Op Venus vormt vloeibare lava de fluviatiele landschapsvormen. De Saturnusmaan Titan kent ook fluviatiele vormen, waarschijnlijk gevormd door vloeibaar methaan. Een rivierdelta is een voorbeeld van fluviatiele vorm. Een rivierdelta is een stelsel van aftakkingen van een rivier, voordat deze in zee of in een groot meer uitmondt. Op de kaart heeft zo'n stelsel min of meer de vorm van een driehoek, wat de naam delta (naar de driehoekige Griekse letter Δ) verklaart. Dit is in het bijzonder het geval voor de Nijl, die een van de bekendste rivierdelta's heeft. Delta's zijn dikwijls vruchtbaar en dichtbevolkt. Hun ligging aan zee maakt ze kwetsbaar voor overstromingen. Vaak is ook de natuurwaarde van een delta hoog. Delta's ontstaan veelal doordat een grote rivier uitmondt in een (bijna) getijdeloze zee, zoals de Middellandse Zee of de Zwarte Zee. Als een rivier in een zee uitmondt waar een sterke getijden werking heerst, noemen we dit een getijden gedomineerde delta. In het geval dat een rivier uitmondt in een zee met een sterke golfwerking en kuststroming, heet dit een golfgedomineerde delta. De laatste twee delta's kenmerken zich niet door de herkenbare vorm van de Griekse letter Δ.
Sediment is de benaming voor door wind, water en/of ijs verplaatste en vervolgens afgezette korrels of deeltjes. Voorbeelden van sedimenten zijn grind, zand, silt (leem) en lutum. De wetenschap die sedimenten en hun ontstaan bestudeert is de sedimentologie. In de geologie zijn sedimenten een gesteente. Sediment kan worden afgezet door rivieren (fluviatiel sediment), door de wind (eolisch sediment), door de zee (marien sediment), door landijs of gletsjers (glaciaal sediment), door smeltwater (glaciofluviaal sediment), door vulkanische uitbarstingen, door grondwater en in meren (lacustrien sediment).
EXTRA OEFENING (landschapsvorm resulterend uit fluviatiele processen). KLIK OP OEFGEOLOGIE7a.
EXTRA OEFENING (landschapsvorm resulterend uit fluviatiele processen). KLIK OP OEFGEOLOGIE7b.
EXTRA OEFENING (landschapsvorm resulterend uit fluviatiele processen). KLIK OP OEFGEOLOGIE7c.
EXTRA OEFENING (landschapsvorm resulterend uit fluviatiele processen). KLIK OP OEFGEOLOGIE7d.
EXTRA OEFENING (landschapsvorm resulterend uit eolische processen). KLIK OP OEFGEOLOGIE7e.
EXTRA OEFENING (landschapsvorm resulterend uit glaciale processen). KLIK OP OEFGEOLOGIE7f.
EXTRA OEFENING (landschapsvorm resulterend uit glaciale processen). KLIK OP OEFGEOLOGIE7g.
Fossiele brandstoffen zijn koolstofverbindingen die zijn ontstaan als resten van plantaardig en dierlijk leven uit het geologisch verleden van de aarde, vooral uit het Carboon maar ook uit andere tijdperken. Hieronder vallen aardolie, aardgas, steenkool en bruinkool. Ook turf gewonnen uit hoogveen en laagveen zijn producten in deze reeks, die echter nog niet aan de extremen van druk en temperatuur in het binnenste van de aarde hebben blootgestaan die tot de vorming van kolen, olie en gas hebben geleid. In zekere zin zijn fossiele brandstoffen hiermee een vorm van zonne-energie, miljoenen jaren geleden opgeslagen in plantaardige en dierlijke koolstofverbindingen. Door het grootschalige gebruik van fossiele brandstoffen in verbrandingsmotoren van auto's, elektriciteitscentrales en voor verwarming van woningen en kantoren, komt veel kooldioxide vrij. Dit gas komt van nature in de atmosfeer voor en wordt onder meer door alle dieren uitgeademd. In grote hoeveelheden draagt dit gas bij aan het broeikaseffect, waardoor in de toekomst het klimaat van de aarde zou kunnen veranderen. Ook komen er, afhankelijk van het type brandstof en het verbrandingsproces, bij de aanwending van fossiele brandstoffen andere verbrandingsproducten in de lucht zoals roet maar ook zwavel- en stikstofverbindingen. Dit kan tot luchtvervuiling leiden.
Extra uitleg over ganggesteente!Klik hier. Extra uitleg over geomorfologie!Klik hier. Extra uitleg over gebergtevorming!Klik hier. Extra uitleg over geisers!Klik hier. Extra uitleg over de geologie van Nederland en Vlaanderen! Klik hier.
Klik op het uitrolmenu en dan op het juiste antwoord. Als de oefening is verwerkt, klik je op de toets "CONTROLEER ANTWOORD".
MEN KAN DE OEFENING OOK OPNIEUW MAKEN, DOOR MET DE RECHTERMUISTOETS OP HET SCHERM TE KLIKKEN EN DAN IN HET GEOPENDE VENSTER, INDIEN HET WOORD ER STAAT, TE KLIKKEN OP "VERNIEUWEN"
* Een afzetting door een rivier.
* Een afzetting door het smeltwater van het landijs. In Nederland betreft het afzettingen uit het Saalien.
* Energie uit organisch materiaal dat in eerdere geologische tijdvakken door fotosynthese is vastgelegd en dat sinds die tijd bewaard is gebleven. Bijv. aardolie, steenkool en aardgas.
* Een magmatisch gesteente dat niet aan de oppervlakte is uitgevloeid maar dat is gestold in scheuren en vulkanische gangen in de aardkorst. Door langzame afkoeling kan enige selectie naar soortelijke massa hebben plaatsgevonden waardoor bijv. ertsen zijn ontstaan.
* Een groot dalingsgebied als gevolg van een voortdurende afzetting van sedimenten.
* De wetenschap die de vormen aan het aardoppervlak en het ontstaan van die vormen bestudeert.
* Een langgerekt, hooggelegen deel van de vaste aardkorst.
* Een hete bron die regelmatig heet water en stoom omhoogspuit.
* De wetenschap die de opbouw van de aarde onder het aardoppervlak bestudeert.
* Een natuurlijke waterloop en fungeert als het zichtbare afvoersysteem van het overtollige water in een bepaald gebied.
* Het totale omringende gebied waarbinnen al het overtollige water via die ene rivier wordt afgevoerd.
* Een ijsmassa die gevormd wordt op land en dik en groot genoeg is om bergafwaarts te stromen.
* Een koepelvormige, aaneengesloten ijsmassa van grote omvang.
* Het water dat afkomstig is van gesmolten sneeuw of ijs.
* Een door land omringde watervlakte, meestal met een 'voedende' en soms ook een 'afwaterende' rivier.
* Al het water dat zich in de ondergrond, in bodems en gesteenten bevindt. Meestal is dit water afkomstig van neerslag, nadat het op het oppervlakte belandt infiltreert het direct of indirect.
* Vanaf de zon gezien de tweede planeet van ons zonnestelsel.
* De grootste maan van Saturnus en op Ganymedes na de grootste van het zonnestelsel.
* Een verzameling waterdeeltjes die uit een wolk of groep van wolken valt en het aardoppervlak bereikt.
* Een stelsel van aftakkingen van een rivier, voordat deze in zee of in een groot meer uitmondt.
* De benaming voor door wind, water en/of ijs getransporteerd materiaal.
* Een zee ingeklemd tussen Europa en Klein-Azië. De landen rond deze zee zijn Turkije, Bulgarije, Roemenië, Oekraïne, Rusland en Georgië. De zee is bij Istanboel via de zee-engte van de Bosporus, de Zee van Marmara en de Dardanellen met de Egeïsche Zee en Middellandse Zee verbonden.
* De rivier afkomstig vanuit het hart van Afrika en een combinatie is van twee rivieren, die samenkomen nabij Khartoem in Soedan en vandaar als één rivier uiteindelijk uitmondt in de Middellandse Zee.