Combineer oefening. Onderstaande teksten geven extra informatie!
De Centrale Slenk is het laaggelegen gebied in Noord-Brabant dat ligt tussen de Peelhorst of Peelrandbreuk (grofweg de lijn Roermond-Deurne-Uden-Lith) en de Kempenhorst (grofweg de lijn Luyksgestel-Gilze en Rijen-Oosterhout. Deze laagte is ontstaan door tektonische krachten waarbij de horsten omhoog worden gedrukt terwijl tegelijkertijd het tussenliggend gebied (de slenk) daalt. Deze krachten doen zich nog steeds voor, getuigen de aardbeving bij Uden (1932) en de aardbeving bij Roermond (13 april 1992). De Peelrandbreuk is in de nabijheid van Uden ook daadwerkelijk in het landschap zichtbaar. Het laagste gedeelte van de Centrale Slenk is gelegen ten noord-westen van de stad 's-Hertogenbosch. Het meeste regenwater dat in deze slenk valt, stroomt dan ook via de beken de Dommel en de Aa door deze stad (Binnendieze-Dieze) naar de Maas. Het grootste gedeelte van de Centrale Slenk is in de laatste ijstijd door dekzand opgevuld.
Zie ook de Beneden-Rijnslenk. Klik hier. Zie ook de Roerdalslenk. Klik hier.
Zie ook lijst van zware aardbevingen in Nederland. Klik hier. Zie ook lijst van zware aardbevingen in België. Klik hier.
De gordel rond de Grote Oceaan, onderdeel van de Ring van Vuur, loopt over een lijn met een lengte van 3500 kilometer, die zich uitstrekt van Sumatra tot Flores in Indonesië. Op deze plaats schuift de Indisch-Australische schol met een snelheid van ongeveer 6 centimeter per jaar onder de Eurazische schol. In deze zone neemt men veel vulkanisme en aardbevingen of zeebevingen waar.
Colluvium (meervoud: colluvia) is de benaming voor bodemmateriaal dat door bodemerosie van een helling is afgespoeld en dat zich aan de voet van de helling heeft geaccumuleerd. In Nederland komt het veel voor in het lösslandschap van Zuid-Limburg. Hier bevinden zich in de dalen vaak dikke pakketten colluviaal materiaal dat afkomstig is van de lössbodems op de aangrenzende hellingen. De meeste bodems op de hellingen in dit gebied zijn onvolledig, de bovenste bodemhorizonten zijn door erosie verdwenen. Dit proces is hier nog altijd actief. Na een flinke regenbui ziet men overal in de dalen het van de hellingen afgespoelde bodemmateriaal.is een dikke laag samengespoelde löss in de dalen.
Een continentaal plat is het gedeelte van een continent dat onder water staat. Zo maken de Noordzee en de Oostzee in hun geheel deel uit van het continentaal plat van Europa. Het punt waarop de zeebodem opeens steiler naar beneden gaat is de grens van het continentaal plat en wordt de continentale helling genoemd. Het plat omringt alle continenten op Aarde maar verschilt in breedte van plaats tot plaats. Het gemiddelde is 75 kilometer maar het kan uitlopen tot 1500 kilometer; zo is het plat rond de Euraziatische plaat erg breed maar rond de Amerika's en Afrika erg smal.
Klik op het uitrolmenu en dan op het juiste antwoord. Als de oefening is verwerkt, klik je op de toets "CONTROLEER ANTWOORD".
MEN KAN DE OEFENING OOK OPNIEUW MAKEN, DOOR MET DE RECHTERMUISTOETS OP HET SCHERM TE KLIKKEN EN DAN IN HET GEOPENDE VENSTER, INDIEN HET WOORD ER STAAT, TE KLIKKEN OP "VERNIEUWEN"
* Het uiteenvallen van gesteenten onder invloed van water en stoffen en gassen uit de atmosfeer.
* Een gordel langs de randen van de Stille Oceaan waarin de meeste vulkanen liggen en waar aardbevingen voorkomen.
* Materiaal dat onderaan en helling is samengespoeld. Meestal löss.
* Een grofkorrelig sedimentair gesteente dat is ontstaan door verklitting van afgerond grind.
* Een stuk van de aardkorst bestaande uit lichter gesteente (gesteenten en sedimenten vooral).
* Een onderzees plateau aan de rand van een continent dat zwak hellend -meestal minder dan 1 graad- in de richting van de oceaan loopt.
* De grens tussen de hoger gelegen continentale korst en de diepzee. Meestal wordt de overgang gevormd door een continentaal plat met een ondiepe zee. De Noordzee is een voorbeeld van zo'n continentaal plat.
* Een zeer langzame circulatie van materiaal die wordt aangedreven door verschillen in dichtheid en temperatuur binnen dit materiaal.
* Een langgerekte laagte tussen twee hellingen, meestal aangelegd door een rivier.
* Er bestaan verschillende chemische processen waardoor verwering optreedt: het materiaal reageert met zuurstof. Daarbij ontstaan oxiden. Dit noemt men
* Er bestaan verschillende chemische processen waardoor verwering optreedt: het materiaal reageert met water. Dit noemt men
* Er bestaan verschillende chemische processen waardoor verwering optreedt: een reactie die wordt veroorzaakt door in water opgeloste koolstofdioxide (CO2). Dit is
* Er bestaan verschillende chemische processen waardoor verwering optreedt: mineralen in water die
* Er bestaan verschillende chemische processen waardoor verwering optreedt: waarbij water in het kristalrooster van het mineraal wordt opgenomen. Dat noemt men
* Een trilling of schokkende beweging van de aardkorst is een
* Veel aardbevingen hangen samen met de langzame bewegingen van de
* Kleine aardbevingen zijn het gevolg van vulkanische activiteit of ontstaan door instorting
* De bodemdaling door de winning van aardgas
* Een langgerekte laagte, inzinking of verdieping in het landschap, vaak tussen hoogvlakten, heuvels of bergen noemt men een