Geologische begrippen (deel 28)

Rivierterras

Een rivierterras of een fluviatiel terras is een restant van een vroegere riviervlakte. Het is een relict uit een periode dat een rivier op een hoger niveau in het landschap stoomde. In de rivierbedding vindt bij een lagere stroomsnelheid sedimentatie plaats. Zo wordt een vlakke dalbodem gevormd, die is opgevuld met sediment. Dit materiaal wordt alluviaal sediment genoemd. Een rivier kan zich weer in zijn eigen dalbodem insnijden en op een lager niveau gaan stromen, waar weer een nieuwe riviervlakte kan ontstaan. De restanten van de oude dalbodem blijven dan achter als vlakke niveaus die hoger liggen dan de later gevormde riviervlakte. In Midden- en Zuid-Limburg zijn een groot aantal rivierterrassen te herkennen van zowel de huidige als vroegere Maaslopen. Het Oost-Nederlands plateau in het oosten van de Gelderse Achterhoek is een terras van een oude loop van de Rijn.

Soorten
Er zijn twee basistypen rivierterrassen: opvulterrassen en strath-terrassen. Opvulterrassen worden soms verder onderverdeeld in geneste opvulterrassen en snijterrassen. Zowel vul- als strath-terrassen worden soms beschreven als gepaarde of ongepaarde terrassen, gebaseerd op de relatieve hoogten van het oppervlak van deze terrassen.



Opvulterrassen
Opvulterrassen zijn het resultaat van het opvullen van een bestaande vallei met alluvium. De vallei kan zich om veel verschillende redenen vullen met alluvium, waaronder: een toestroom van de bodembelasting als gevolg van ijsvorming of verandering in de stroomkracht, (Stroomkracht, oorspronkelijk afgeleid door RA Bagnold in de jaren zestig, is de hoeveelheid energie die het water in een rivier of beek uitoefent op de zijkanten en de bodem van de rivier. Stroomkracht is het resultaat van het vermenigvuldigen van de dichtheid van het water, de versnelling van het water als gevolg van de zwaartekracht, het watervolume dat door de rivier stroomt en de helling van dat water. Er zijn veel vormen van de stroomkrachtformule met verschillende toepassingen, zoals het vergelijken van rivieren met verschillende breedtes of het kwantificeren van de energie die nodig is om sediment van een bepaalde grootte te verplaatsen. Stroomkracht hangt nauw samen met andere criteria zoals stroomcompetentie en schuifspanning. Stroomkracht is een waardevolle meting voor hydrologen en geomorfologen die problemen met sedimenttransport aanpakken, maar ook voor civiel ingenieurs, die het gebruiken bij de planning en aanleg van wegen, bruggen, dammen en duikers.) waardoor de vallei, die werd ingesneden door een beek of rivier, wordt opgevuld met materiaal. De stroom of rivier zal materiaal blijven afzetten totdat er een evenwicht is bereikt en het materiaal kan transporteren in plaats van afzetten. Dit evenwicht kan een zeer korte periode aanhouden, bijvoorbeeld na een ijstijd, of zeer lang als de omstandigheden niet veranderen. Het vulterras ontstaat wanneer de omstandigheden weer veranderen en een beek of rivier zich begint in te snijden in het materiaal dat het in de vallei heeft afgezet. Zodra dit gebeurt, vormen zich aan de zijkanten van de vallei banken die volledig uit alluvium bestaan. De bovenste banken zijn de vulterrassen. Terwijl het door het alluvium wordt gekapt, blijven de opvulterrassen boven het rivierkanaal achter (soms 100 m of meer). Het vulterras is slechts het allerhoogste terras dat voortkomt uit de afzettingsepisode; als er meerdere terrassen onder het vulterras liggen, worden dit "snijterrassen" genoemd.



Snijterrassen
Snijterrassen, ook wel "invulterrassen" genoemd, zijn vergelijkbaar met de hierboven genoemde opvulterrassen, maar zijn van erosieve oorsprong. Zodra het alluvium dat in de vallei is afgezet begint te eroderen en er zich opvulterrassen langs de valleimuren vormen, kunnen zich ook onder de opvulterrassen snijterrassen vormen. Terwijl een beek of rivier zich in het materiaal blijft insnijden, kunnen zich meerdere niveaus van terrassen vormen. De bovenste zijn de opvulterrassen en de overige lagere terrassen zijn uitgesneden terrassen Snijterrassen: Snijterrassen, ook wel "invulterrassen" genoemd, zijn vergelijkbaar met de hierboven genoemde opvulterrassen, maar zijn van erosieve oorsprong. Zodra het alluvium dat in de vallei is afgezet begint te eroderen en er zich opvulterrassen langs de valleimuren vormen, kunnen zich ook onder de opvulterrassen snijterrassen vormen. Terwijl een beek of rivier zich in het materiaal blijft insnijden, kunnen zich meerdere niveaus van terrassen vormen. De bovenste zijn de opvulterrassen en de overige lagere terrassen zijn uitgesneden terrassen.

Geneste opvulterrassen
Geneste opvulterrassen zijn het resultaat van het vullen van de vallei met alluvium, het insnijden van het alluvium en het opnieuw vullen van de vallei met materiaal, maar tot een lager niveau dan voorheen. Het terras dat bij de tweede vulling ontstaat, is een genest terras omdat het in het oorspronkelijke alluvium is “genest” en zo een terras heeft gecreëerd. Deze terrassen zijn van afzettingsoorsprong en kunnen mogelijk worden geïdentificeerd door een plotselinge verandering in alluviumkenmerken, zoals fijner materiaal.

Strath-terrassen
Strath-terrassen zijn het resultaat van een beek of rivier die door gesteente stroomt. Naarmate de stroming verder daalt, kan er een periode van valleiverbreding optreden, waardoor de vallei breder wordt. Dit kan gebeuren als gevolg van een evenwicht dat wordt bereikt in het riviersysteem als gevolg van: vertraagde of gepauzeerde opstijging, klimaatverandering of een verandering in het type gesteente. Zodra het afgraven doorgaat, blijft de afgeplatte valleibodem, bestaande uit gesteente (bedekt met een mogelijke dunne laag alluvium), boven een stroom- of rivierkanaal achter. Deze gesteenteterrassen zijn de strath-terrassen en zijn erosief van aard.

Gepaarde en ongepaarde terrassen
Terrassen met dezelfde hoogte aan weerszijden van een beek of rivier worden gepaarde terrassen genoemd. Ze ontstaan ​​als de rivier aan beide zijden gelijkmatig afsnijdt en de terrassen aan de ene kant van de rivier in hoogte overeenkomen met die aan de andere kant. Gekoppelde terrassen worden veroorzaakt door rivierverjonging . Ongepaarde terrassen ontstaan ​​wanneer een beek of rivier aan één kant materiaal tegenkomt dat erosiebestendig is, waardoor er een enkel terras overblijft zonder overeenkomstig terras aan de resistente kant.

Geneste opvulterrassen
Geneste opvulterrassen zijn het resultaat van het vullen van de vallei met alluvium, het insnijden van het alluvium en het opnieuw vullen van de vallei met materiaal, maar tot een lager niveau dan voorheen. Het terras dat bij de tweede vulling ontstaat, is een genest terras omdat het in het oorspronkelijke alluvium is “genest” en zo een terras heeft gecreëerd. Deze terrassen zijn van afzettingsoorsprong en kunnen mogelijk worden geïdentificeerd door een plotselinge verandering in alluviumkenmerken, zoals fijner materiaal.

Toepassingen
Fluviale terrassen kunnen worden gebruikt om de snelheid te meten waarmee een beek of rivier zijn vallei afsnijdt. Met behulp van diverse dateringsmethoden kan voor de afzetting van het terras een ouderdom worden vastgesteld. Met behulp van de resulterende datum en de hoogte boven het huidige niveau kan bij benadering een gemiddelde snelheid van teruggang worden bepaald.

Voor meer uitleg, klik op RIVIERTERRAS.

Bestudeer eerst bovenstaande cursus.
Vul de gaten in. Druk dan op de toets "Controleer" om je antwoorden te controleren. Gebruik wanneer aanwezig, de "Hints"-knop om een extra letter te krijgen, wanneer je het lastig vindt om een antwoord te geven. Je kan ook op de "[?]"-knop drukken om een aanwijzing te krijgen. Let wel: je verliest punten, wanneer je hints of aanwijzingen vraagt!

MEN KAN DE OEFENING OOK OPNIEUW MAKEN, DOOR MET DE RECHTERMUISTOETS OP HET SCHERM TE KLIKKEN EN DAN IN HET GEOPENDE VENSTER, INDIEN HET WOORD ER STAAT, TE KLIKKEN OP "VERNIEUWEN"
   alluvium      bedding      breedte      buiging      bult      daling      Erosieterrassen      gematigde      gepaarde terrassen      gesteente      grindafzettingen      helling      ingesneden      insnijden      invulterrassen      jongste      laagterras      lengteprofiel      oudste      rivierterras      sedimentatie      sedimentatieterrassen      terraskruising      vallei      verwilderden      zeespiegel   
TERRASSEN
Een of fluviatiel terras is een rest van een vroegere dalbodem. De rivier heeft zich hierin en wordt van het terras gescheiden door een .
Een terras is het gevolg van een toestandsverandering. Na een periode van erosie en op de dalbodem is er een insnijding van de rivier in de dalbodem gevolgd. De is dieper komen te liggen en een nieuw dal is gevormd in de oudere dalbodem.


Soorten terrassen
  1. : de nieuwe insnijding gaat dieper dan het sedimentatiepakket en snijdt zich dus ook in het onderliggende materiaal in. Bij erosieterrassen is het bovenste terras het en het onderste terras het ! Van de ingesneden sedimenten is het bovenste sedirnent het en het onderste het .
  2. Accumulatieterrassen of : de rivier snijdt zich alleen in het bovenste pakket van de zich ophopende sedimentatie in. Bij accumulateterrassen is de onderste terrasafzetting de en de bovenste de .
    Bij herhaalde insnijding en dalvorming ontstaat er een trapvormige reeks terrassen.
    NB. Hierbij is het bovenste terras het oudste en het onderste terras het jongste. Van de ingesneden sedimenten is natuurlijk het bovenste sediment het jongste en het onderste het oudste.
  3. Snijterrassen, ook wel genoemd.
  4. Geneste opvulterrassen zijn het resultaat van het vullen van de vallei met .
  5. Strath-terrassen zijn het resultaat van een beek of rivier die door stroomt
  6. Terrassen met dezelfde hoogte aan weerszijden van een beek of rivier worden genoemd.
  7. Geneste opvulterrassen zijn het resultaat van het vullen van de met alluvium




Ontstaan van terrassen
De oorzaken van herinsnijding van een rivier kunnen er vele zijn. De drie belangrijkste zijn:
  1. Klimaatveranderingen. In onze streken, nu de klimaatzone, was het klimaat in de ijstijd afwisselend glaciaal, interstadiaal of interglaciaal. Er waren dus verschillen in de waterhuishouding, zoals t.a.v. het debiet = de waterhoeveelheid, de puinlast en de korrelgrootte. In koude tijden was het debiet van de rivieren sterk wisselend, waardoor ze . Er was weinig vegetatie. Door vorstverwering en gelifluctie werd er veel grof materiaal aangeleverd, zodat de rivieren hun dalvlakten ophoogden. In interglaciale perioden steeg de . De vegetatie nam toe, het debiet werd regelmatiger en het verweringsmateriaal werd minder. De rivieren gingen zich weer . Bevestigt door de op de rivierterrassen in Zuid-Limburg, die uit glaciale tijden stammen. In het gebied van Zuid-Limburg hebben de rivieren zich hooguit enkele meters ingesneden in het dikke pakket afzettingsmateriaal uit de laatste ijstijd, het Würm of Weichsel-glaciaal. Het oppervlak van deze afzetting ligt maar enkele meters boven de huidige rivierbedding. Men noemt dit oppervlak het .
  2. Veranderingen in de zeespiegel.
  3. Epirogenetische opheffingen. Door epirogenetische opheffing kan het van een rivier worden gewijzigd. Er kan zich ergens in de rivierloop bv.: een opheffing voordoen. De rivier gaat hierin terugschrijdend eroderen. Ter plaatse van de kan de rivier boven de dalbodem een terras achterlaten, dat als kenmerk heeft, dat het gekromd is. Men spreekt van een verbogen terras. In het midden van de bult ligt de bodem het hoogst, bij het begin en het einde van de opheffing wigt het terras uit. Dit proces kan zich herhalen tot meerdere terrassen. Een bijzonder geval doet zich voor bij de Maas in de omgeving van Roermond. Door van West-Nederland hebben de rivieren hier een sedimentatiebekken opgevuld met lagen, waarvan de oudste natuurlijk onder liggen en de jongste boven. De grenszone wordt gevormd door een steile flexuur (In de geofysica wordt met flexuur de van een tektonische plaat in de diepterichting (de aarde in) bedoeld: het proces waarbij een deel van een gesteentelaag naar boven of naar beneden wordt gedrukt, zodat het nog slechts door een dunne verbindingslaag met het andere deel is verbonden. Vaak treed na verloop van tijd door de druk alsnog een breuk op tussen beide delen.), een breuk of, zoals in het geval bij Roermond, door een breuktrap, veroorzaakt door de zg. Grote Slenk tussen Sittard en Roermond. Stroomopwaarts daarvan ligt een gebied, dat relatief steeg. Hierin zijn de Limburgse terrassen gevormd, waarbij dus precies omgekeerd de oudste lagen boven liggen en de jongste onder. Dit verschijnsel heet een .