NEPTUNISMEHet neptunisme of diluvianisme is een sterk verouderde geologische theorie, die stelt dat alle Aardse gesteenten van oorsprong in de oceanen gevormd zijn. Gesteenten zijn volgens het neptunisme gevormd door sedimentatie of het uitkristalliseren van mineralen in de oceanen. Vulkanisme wordt volgens de theorie veroorzaakt door het ondergronds verbranden van steenkool. Neptunisme is nauw verbonden aan
catastrofisme, de twee kunnen worden gezien als een poging geologische waarnemingen met de Bijbel in overeenstemming te brengen. Bedenker van de theorie was
Abraham Gottlob Werner uit
Freiberg. Andere bekende aanhanger was
Johann Wolfgang von Goethe. Het neptunisme staat tegenover het
plutonisme van
James Hutton, dat stelt dat de warmte in het binnenste van de Aarde de kracht achter gesteentevorming is. Van ongeveer 1790 tot 1830 stonden neptunisten en
plutonisten in de geologie lijnrecht tegenover elkaar. Uiteindelijk bleken waarnemingen van
vulkanisme en gesteenten echter beter bij het plutonisme en
uniformitarianisme aan te sluiten. Het neptunisme werd uiteindelijk afgedaan toen
Alexander von Humboldt (een leerling van Werner) tijdens zijn expeditie naar Zuid-Amerika bewijs vond dat gesteenten als
graniet,
porfier en
basalt door vulkanisme gevormd kunnen worden.
Voor extra uitleg over de geschiedenis van de geologie. Klik hier.
HISTORISCHE GEOGRAFIE Is de wetenschap die zich bezig houdt met de historische dimensie van geografische verschijnselen. Het is een onderdeel van zowel de geografie als de geschiedenis. De
historische geografie is een relatief klein vakgebied. Het is ontstaan tussen 1920 en 1930. Het houdt zich vooral bezig met de historische transformatie van het
natuurlandschap tot een
cultuurlandschap door de mens met de nadruk op de
gemorfologie van het landschap. Naast materiële cultuurverschijnselen worden ook inmateriële cultuurverschijnselen onderzocht. Het wordt gezien als de tegenhanger van het
fysisch eografisch determinisme; namelijk dat het uitgaat van een actief mensbeeld, in plaats van een passief mensbeeld.
Voor extra uitleg over stratigrafie. klik op STRATIGRAFIE.
SEDIMENTOf afzetting is de benaming voor door wind, water en/of ijs verplaatst en afgezet materiaal. Voorbeelden van sedimenten zijn
grind,
zand,
silt en
lutum. Recent afgezet materiaal is nog niet geconsolideerd. Losse sedimenten kunnen in de tijd door consolidatie of
lithificatie verharden tot sedimentair gesteente. Veen wordt niet beschouwd als sediment. Het is een sedentaat, het materiaal is ter plaatse gevormd. Het wordt wel tot de sedimentaire gesteenten gerekend. De wetenschap die sedimenten en hun ontstaan bestudeert is de
sedimentologie.
fluviatiele sedimenten - sedimenten afgezet door stromend water (beken, rivieren)
mariene sedimenten - sedimenten afgezet door of in zeewater
lacustriene sedimenten - sedimenten afgezet door (stromend) water in meren
eolische sedimenten - sedimenten afgezet door wind
glaciale sedimenten - sedimenten afgezet door landijs of gletsjers
fluvioglaciale sedimenten- sedimenten afgezet door smeltwater van landijs of gletsjers
pyroklastische sedimenten - materiaal van vulkaanuitbarstingen
Alle sedimenten behalve mariene sedimenten (in zee afgezet) worden continentale sedimenten (op het land afgezet) genoemd. De bodem van Nederland en het grootste deel van België is opgebouwd uit sedimenten.
Voor extra uitleg over
miniralen, klik op MINIRALEN.
kristallen, klik op KRISTALLEN.
paleontologie, klik op PALEONTOLOGIE.
PETROLOGIEIs een onderzoeksgebied binnen de geologie dat zich richt op het bestuderen van de samenstelling van gesteenten en de omstandigheden waaronder deze zijn ontstaan. Er zijn drie subdisciplines binnen de petrologie, overeenkomstig met de drie gesteente-typen:
stollingsgesteente,
metamorf gesteente en
afzettingsgesteente:
- Stollingspetrologie richt zich op het ontstaan van rotsen van gekristalliseerd magma.
- Metamorfe petrologie richt zich op de veranderingen die een rots ondervindt ten gevolge van druk en temperatuur.
- Afzettingspetrologie richt zich op de processen waarbij het afzettingsgesteente gevormd wordt.
Petrologie maakt gebruik van het klassieke vlak van de mineralogie, microscopische petrografie en chemische analyses, voor het beschrijven van de samenstelling en de structuur van gesteenten. Moderne petrologen gebruiken ook de principes van de
geochemie en de
geofysica door het bestuderen van geochemische trends en cycli en het gebruik van
thermodynamische gegevens en experimenten om de oorsprong van gesteenten beter te kunnen begrijpen.
Voor extra uitleg over
fossielen, klik op FOSSIELEN.
tektonische geologie, klik op TEKTONISCHE GEOLOGIE.
algemene geologie, klik op FYSISCHE GEOLOGIE.
algemene geomorfologie, klik op GEOMORFOLOGIE.
DE PALEOGEOGRAFIEIs de tak binnen de aardwetenschappen die de ligging en bewegingen van aardplaten alsmede de verdeling van land, zee en gebergten door de geologische geschiedenis heen bestudeert. Daaronder valt bijvoorbeeld ook de geografische ligging van
rivieren,
rivierdelta's en
kustlijnen door de tijd heen. De basis voor de paleogeografie is in feite gelegd door de observaties van Alfred Wegener die leidden tot zijn beroemde doorbraak binnen de geologie, de theorie van de
platentektoniek. Echter, om tot een correcte paleogeografische reconstructie te komen, is er meer informatie nodig. Paleontologische bevindingen,
paleomagnetisme en de
vulkanische ontwikkeling zijn middelen om tot een paleogeografische schets te komen. Hierbij is vooral het paleomagnetisme van belang. Door middel van het reconstrueren van de representatie van het
aardmagneetveld door de geologische geschiedenis heen in de afgezette gesteenten, is een zogenaamde "wandelroute" van een continent of plaat te bepalen. Ook de bestudering van de ontwikkeling van
sedimentaire bekkens helpt bij de bepaling van de loop van rivieren en delta's.
DE PALEOECOLOGIEHoudt zich bezig met de reconstructie van de natuurlijke omgeving op een bepaalde locatie en veranderingen daarvan door de tijd. Dit kunnen veranderingen zijn onder invloed van het klimaat, maar ook veranderingen die, al dan niet opzettelijk, zijn teweeggebracht door de mens.
Archeologen reconstrueert deze processen onder andere door middel van
pollenonderzoek (fossiel stuifmeel) en onderzoek van macroresten (zaden en vruchten). Daarnaast worden monsters genomen (of kan advies daartoe worden gegeven) voor
14C dateringen en kunnen hout- en houtskoolresten worden gedetermineerd. Paleoecologisch onderzoek levert hiermee een belangrijke bijdrage aan de landschappelijke reconstructie van een vindplaats en er wordt dan ook nauw samengewerkt met de fysisch geografen. Doordat deze specialisten naast elkaar onder één dak werken kunnen de lanschappelijke onderzoeksvragen vanuit verschillende hoek worden benaderd en is een goede onderlinge afstemming mogelijk.
Voor extra uitleg over algemene geofysica, klik op GEOFYSICA.
DE GEOCHEMIEIs een natuurwetenschap op het grensvlak tussen de geologie en de scheikunde. De geochemie houdt zich bezig met de verschillende chemische processen die binnen de geologische veranderingsprocessen een rol spelen. Dit kan bijvoorbeeld de metamorfoseprocessen betreffen die plaats hebben wanneer aardlagen diep in de aarde terecht komen en daar bloot staan aan hoge
temperatuur en
druk. Daarbij verandert het materiaal en ontstaan bijvoorbeeld nieuwe mineralen. Deze tak van geochemie houdt zich vooral bezig met de vraag welke mineralen er onder welke omstandigheden gevormd worden. Er is veel overlap met de
mineralogie, de
kristallografie en de
vastestofchemie. Een ander tak van geochemie houdt zich bezig met transportverschijnselen, bijvoorbeeld van opgeloste
ionen in rivier- of zeewater, hoe zij in kleimineralen opgeslagen worden, waar zij belanden enz. Hier is vrij veel overlap met bijvoorbeeld de
milieuchemie, waar men zich met dezelfde vraag bezig houdt, maar ditmaal van door de mens in het milieu gebrachte stoffen.
Voor extra uitleg over algemene geodesie, klik op GEODESIE.
GLACIOLOGIE OF GLETSJERKUNDEIs de wetenschap die zich met de bestudering van ijs, gletsjers en landijs bezighoudt. Het is een interdisciplinaire aardwetenschap en omvat delen van geologie,
klimatologie,
meteorologie,
hydrologie,
biologie en
ecologie.
Glaciologen (
glaciologie) houden onder andere de krimp van gletsjers bij. Als gevolg van de hogere temperaturen op aarde, waarschijnlijk een gevolg van het broeikaseffect, smelten de gletsjers. Met behulp van computermodellen kunnen zij voorspellingen maken over het gedrag van gletsjers. Ook zijn door glaciologen enkele boringen in de ijskappen van Groenland en Antarctica gemaakt, waarvan vervolgens de isotopen-samenstelling van het ijs is bepaald. Dit geeft inzicht in het klimaat in het verleden, de
paleoklimatologie.
OCEANOGRAFIE OF ZEEKUNDEIs de wetenschap die de oceanen bestudeert, waarbij veel aandacht wordt besteed aan
zeestromen en de wisselwerking tussen de oceanen en het klimaat. Degene die zich hiermee bezighoudt wordt oceanograaf genoemd. Oceanografie is onderverdeeld in de
mariene biologie (het leven in de oceanen), en de mariene chemie en geochemie (de studie van de kringloop van koolstof en andere chemische componenten in het zeewater) en de fysische oceanografie. De fysische oceanografie bestudeert uitsluitend de natuurkundige eigenschappen van de oceanen, zoals zeestromen, de rol van de oceanen voor het klimaat en klimaatverandering, de interactie met de
atmosfeer,
zeespiegelstijging,
El Niño,
getijden,
golven en
golfvoorspellingen en
stormvloeden.
Voor extra uitleg over
klimatologie, klik op KLIMATOLOGIE.
speleologie, klik op SPELEOLOGIE.
hydrologie, klik op HYDROLOGIE.
DE ICHNOLOGIEIs de wetenschap van het sporenonderzoek of
spoorkunde. Als zodanig is het een tak van de paleontologie. Van veel levensvormen uit het verleden, vooral wanneer zij geen of weinig harde lichaamsdelen bezaten zijn vaak slechts sporen te vinden, bijvoorbeeld pootafdrukken of gegraven holen. Sporen worden net als de lichaamsresten benoemd met een tweedelige wetenschappelijke naam. Indien mogelijk tracht men een verband te leggen met de diersoort die verantwoordelijk is geweest voor het achterlaten ervan. In vele gevallen is dat echter een lastige taak en kan het vele jaren duren voor er enige zekerheid ontstaat wie de veroorzaker van de sporen precies geweest is. Aan de sporen wordt daarom een aparte soortnaam gegeven als ichonospecies.
Extra uitleg over de
geologie van Nederland en Vlaanderen, Klik hier.
geologie van Nederland, Klik hier.
geologie van de Ardennen en de Eifel, Klik hier.
Extra uitleg over de geologische periodes, Klik hier.