Het grootste Europese tarwegebied loopt van N-
Frankrijk over Midden-
Duitsland en
Polen en
Oekraïne tot in
Rusland. De grootste producent binnen de
Europese gemeenschap is Frankrijk met 36,7 miljoen ton over een oppervlakte van 6,7 miljoen hectare (2022)
Omdat Rusland en Oekraïne beide belangrijke wereldwijde tarweproducenten zijn, heeft het aanhoudende conflict tussen de twee landen enorme verstoringen van de wereldwijde tarwemarkt veroorzaakt. Het conflict heeft ook gevolgen gehad voor aangrenzende industrieën. Rusland is bijvoorbeeld een van ’s werelds grootste leveranciers van
meststoffen en het conflict heeft geleid tot een wereldwijd tekort aan meststoffen dat wereldwijd tot voedseltekorten kan leiden.
Top 10 grootste graan producerende landen 2010-2020- China – 2,4 miljard ton (17% van het totaal)
- India – 1,8 miljard ton (12,5% van het totaal))
- Rusland – 1,2 miljard ton (8,4% van het totaal))
- Verenigde Staten – 1,2 miljard ton (8,4% van het totaal))
- Frankrijk – 767 miljoen ton (5,4% van het totaal))
- Canada – 571 miljoen ton (4% van het totaal))
- Duitsland – 491 miljoen ton (3,5% van het totaal))
- Pakistan – 482 miljoen ton (3,4% van het totaal))
- Australië – 456 miljoen ton (3,2% van het totaal))
- Oekraïne – 433 miljoen ton (3,1% van het totaal))
In 2020 werden in België 35.996 landbouwbedrijven geteld met een oppervlakte cultuurgrond van 1.367.082 hectare. In het afgelopen jaar vertegenwoordigde de landbouwgrond 44,5% van het Belgische grondgebied. Meer dan de helft van deze landbouwgrond bestaat uit blijvend
grasland en
graangewassen.
Het Belgische landbouwlandschap is verdeeld tussen het noorden en het zuiden van het land. In het noorden zijn de landbouwbedrijven meer gespecialiseerd in
veeteelt,
tuinbouw en
aardappelteelt (in
zandstreek, leemstreek (
Brabantse Leemstreek en
Henegouwse leemstreek),
zandleemstreek). In het zuiden van het land is de landbouwdichtheid lager, maar de talrijke landbouwgronden bieden ruimte voor graan- en
bietenteelt en grasland, die hoofdzakelijk bestemd zijn voor de runderteelt. In termen van productiewaarde domineert de veeteelt de Belgische landbouw. Van de verschillende veeteeltsectoren staat de
rundvleessector, dankzij de dubbele valorisatie van vlees en melk, voorop, gevolgd door de varkenssector. Als we de huidige productiewaarden vergelijken met die van veertig jaar geleden, zien we dat het echter de aardappel- en fruitteelt zijn die de sterkste groei binnen de landbouwsector hebben doorgemaak. Ten slotte blijft 2020 het jaar van alle weerrecords. Het is het warmste jaar dat ooit in België is gemeten. De hoge temperaturen en het aantal uren zon kwamen de vruchtvorming weliswaar ten goede, maar het gebrek aan neerslag had over het algemeen een negatief effect op de opbrengst van de akkerlanden.
in 2002 waren er in Vlaanderen (40.949 landbouwbedrijven en in 2022 nog (22.449) bedrijven. Daarmee wordt de dalende trend in de sector verdergezet. Ter vergelijking: in 1980 waren er nog meer dan 75.000 landbouwbedrijven in Vlaanderen. Tussen 2005 en 2022 is de gemiddelde oppervlakte cultuurgrond per bedrijf met de helft gestegen: van 18,3 hectare in 2005 tot 27,6 hectare in 2022. In Wallonië (van 20,8 ha tot 57,6 ha). Zowel in Vlaanderen als in Wallonië is de biolandbouw de groeikampioen.
De totale oppervlakte cultuurgrond steeg van 1.333.913 ha in 2012 naar 1.344.329 ha in 2015 en 1.356.078 ha in 2018 en 1.367.082 ha in 2020 waarvan 622.109 ha in Vlaanderen.
Daar tegenover staat het dalende aantal arbeidskrachten: in 2020 waren er 45.938 personen op regelmatige basis tewerkgesteld in de land- en tuinbouw in het Vlaamse Gewest 1980 waren dat er in heel België nog meer dan 185.000.
Voor heel Belgiê: In 1980 waren er ongeveer 180.000 landarbeiders en in 2016 nog ongeveer 70.000
Hhet aantal tractoren is fors toegenomen. Terwijl er in 1977 nog 114.517 nieuwe landbouwtractoren werden ingeschreven, waren er dat in 2015 al 186.334 en in 2018 reeds 192.187 en in 2020 reeds 196.504.
Nog uit de cijfers blijkt de sterke groei van de biologische landbouw, meer in Wallonië dan in Vlaanderen. Vlaanderen telde in (2022), 621 biologische landbouwbedrijven. Dat is een toename met 0,8% tegenover 2021. In Wallonië 1.901 bedrijvenin 2020.
De verdeling van het aantal bedrijven over de verschillende provincies veranderde de laatste 10 jaar amper. 35% Van de bedrijven zijn gelegen in West-Vlaanderen, 26% in Oost-Vlaanderen, 15% in Antwerpen, 12% in Limburg en 12% in Vlaams Brabant.
Voor extra uitleg over de Belgische landbouw, (Cijfers voor 2021).
Klik hier.
Voorr extra uitleg over de landbouw in Wallonië, (Cijfers voor 2021
Klik hier.
Landbouwcijfers voor Vlaanderen,
klik hier.
De zaaitijd van wintertarwe is oktober-november, de oogst is voor juli en augustus. Deze rassen benutten de koude wintertijd voor de ontwikkeling van de aren. Maar er is dus
tarwe en tarwe. Onze landbouwgronden en klimaat zijn eerder voorbestemd voor de zogenaamde
zachte tarwe. Die vergt een vruchtbare bodem en wordt vooral in de polders, de leem- en de zandleemstreek geteeld. Dit zijn typische akkerbouwgebieden waar suikerbieten, aardappelen en tarwe elkaar in een
teeltrotatie afwisselen om bodemuitputting en plagen te voorkomen.
Het graanareaal blijft de jongste jaren stabiel. Maar het volstaat in verre na niet voor de inlandse behoefte. De zelfvoorzieningsgraad wordt maar voor zo'n goeie 50 procent gedekt. De rest - meer dan 5 miljoen ton korrelgraan - wordt vooral ingevoerd uit Frankrijk en Duitsland, om de graanverwerkende industrie te doen draaien. Het exportsaldo voor verwerkte producten zoals
meel,
mout en
zetmeel en in mindere mate meelbereidingen,
deeg- en bakkerswaren is uitermate positief. Ons land is dus een 'bloemrijke' draaischijf voor transformatieproducten van graan. Bij de eerste verwerkingslijn behoren de
maalderijen,
mouterijen,
zetmeelindustrie en vooral de
veevoedernijverheid.
Extra uitleg over tarwe! Klik hier.
Extra uitleg over suikerbieten! Klik hier.
VerwoestijningIs de verarming van vruchtbare bodems in gebieden met een droog klimaat. De term slaat dus niet op de expansie van bestaande woestijnen. In de praktijk blijkt dat
verwoestijning een heel gecompliceerd proces is waarbij verschillende factoren een rol spelen. Niet alleen veranderingen in het klimaat, ook sociaal-economische en politieke factoren beïnvloeden de bodemkwaliteit. Wereldwijd ondervinden vandaag 250 miljoen mensen de gevolgen van het fenomeen. Jaarlijks derven ze inkomsten ter waarde van 42 miljard dollar als gevolg van het verschijnsel. Ongeveer een miljard mensen, verspreid over meer dan 100 landen, worden erdoor bedreigd. Verwoestijning treft de vijf continenten en niet uitsluitend ontwikkelingslanden, maar ook bepaalde regio’s in landen als de
VS,
Australië,
Italië en
Spanje.
OorzaakVerwoestijning wordt veroorzaakt door
overbegrazing,
ontbossing,
bodemuitputting en slechte
irrigatietechnieken. Zeventig procent van de bodems in dorre streken zijn vandaag al ten prooi gevallen aan verwoestijning. Door de beperkte aanwezigheid van water zijn droge klimaatzones sowieso extra kwetsbaar voor droogte. Zo kan de vegetatiegrens van de zuidelijke
Sahara 200 km opschuiven wanneer een vochtig jaar gevolgd wordt door een droog of vice versa. Eeuwenlang hebben de bewoners van dergelijke streken zich vlot aangepast aan de wisselend klimatologische omstandigheden. Maar de afgelopen
decennia is er dus veel veranderd. Onder andere als gevolg van de toegenomen bevolkingsgroei hebben veel
nomadische leefgemeenschappen in de Derde Wereld geopteerd voor sedimentatie. Ze trekken niet langer rond op zoek naar nieuw ontginbare natuurlijke rijkdommen. Waar lokale boeren in droge regio’s niet meer inspelen op klimatologische schommelingen, is verwoestijning vaak het gevolg. Ook economische onderdrukking of burgeroorlog werken dit proces in de hand. Vaak zijn het de allerarmsten die verdreven worden naar de meest kwetsbare gebieden. In hun wanhopige situatie is duurzaam bodembeheer slechts zelden een prioriteit.
GevolgEen uitgeputte bodem ontneemt het land zijn veerkracht om weerstand te bieden aan droogte of overbegrazing. Vruchtbare bodemlagen
eroderen of worden weggeblazen, de bodem scheurt en barst, de vegetatie verdort, nuttige plantensoorten verdwijnen en ongewenste vegetatie steekt de kop op. Deze verschijnselen brengen nieuwe gevolgen teweeg.
Water verzilt, luchtvervuiling en
zandstormen veroorzaken fysische en psychische irritaties. Oogstopbrengsten dalen dramatisch, waardoor
ondervoeding en
honger in het verschiet liggen. Op langere termijn stelt het probleem zich nog scherper. Reken maar uit: momenteel is ongeveer 1,5 miljard ha landbouwgrond in gebruik op onze planeet, dat is goed voor 0,28 ha per hoofd. Door niet-duurzame landbouwpraktijken gaat elk jaar als gevolg van erosie, verwoestijning en verzilting naar schatting 0,5 tot 1 procent van het wereldwijde landbouwareaal verloren. In het geval dat de wereldbevolking de komende eeuw verdubbelt, wordt het beschikbare landbouwareaal per persoon sowieso gehalveerd. Komt daarbij dat de groeiende wereldbevolking voor extra
urbanisatie zal zorgen. Zal de productiviteitsverhoging in de landbouw dit proces kunnen bijbenen?