Het Hageland is een streek in
Vlaanderen. Het is het gebied tussen
Aarschot,
Leuven,
Tienen en
Diest.
Reliëf
Het reliëf van het Hageland ziet er uit als een plooienval, waarin langgerekte, ongeveer even hoge heuvelruggen en glooiende valleien elkaar afwisselen. De heuvels strekken zich alle van westzuidwestelijk naar oostnoordoostelijk richting uit.
De huidige landschappen zijn het resultaat van wisselwerkingen tussen
klimaat, overstromingen,
erosie, bodemontwikkelingen en de mens.
Tijdens het
Cenozoïcum, het vroegere
Tertiair, een geologisch tijdperk dat gesitueerd is tussen 70 miljoen en 1 miljoen jaar geleden, heeft ons land verscheidene fasen van
transgressies en
regressies van de zee gekend. Ook het huidige Hageland kwam geregeld onder water te liggen. Tijdens het
Mioceen, nu zo'n 15 miljoen jaar geleden, kwam de zee een laatste maal over onze streek (tot waar de stad
Diest nu ligt, vandaar de benaming
Diestiaanse zee).
In deze zee ontstonden sterke getijdenstromingen en werden zeer dikke lagen
glauconiethoudende zanden afgezet, terwijl ook diepe geulen geslagen werden in de oudere afzettingen. Het glauconiet bevatte veel
ijzer. Toen de zee zich zowat 7 miljoen jaar geleden begon terug te trekken, traden de
zandbanken in contact met de
lucht. Door inwerking van
zuurstof op
ijzermineralen in het
zand gingen de zandkorrels samenklitten, en vormden een hard gesteente:
ijzerzandsteen. Door
oxidatie van het ijzer kregen deze zandbanken ook hun typische roestbruine kleur. Naarmate de zee zich verder terugtrok, werden de geulen tussen de zandbanken steeds dieper uitgespoeld. Uiteindelijk bleef een oeroud zandbankenlandschap achter op het droog gekomen land: het Hageland was geboren.
Tijdens de
ijstijden kreeg de wind vrij spel over onbegroeide landoppervlakken. Noorderwinden sleurden eeuwenlang bodemdeeltjes mee, en lieten die - volgens gewicht - pas ver of zeer ver weer los: zo kwam een dikke vruchtbare
leemlaag - de befaamde löss - ongeveer op de middenas van België terecht (Brabant-Haspengouw) (
Brabantse Leemstreek) De zwaardere zandkorrels kregen reeds eerder voet aan grond (
zandig Vlaanderen-
Kempen). Het Hageland fungeerde in Oost-Brabant zowat als overgangszone tussen
zand en leem. Ruwweg ingedeeld kreeg het noordelijk deel nog wat zandvlagen te verwerken, zuidelijk Hageland werd reeds op flink wat leem getrakteerd. Tussendoor zaten alle mogelijke combinaties en verhoudingen van zand en leem.
De mengeling werd pas kompleet na de langzaam-maar-zekere inwerking van
erosie. De door de wind afgezette bodemdeeltjes spoelden met het neerslagwater mee de helling af, en vulden de valleien op. Bovendien schuurden veranderende rivier- en beeklopen een nieuw netwerk van valleien, uit, zodat oudere, onderliggende lagen opnieuw boven kwamen te liggen. Slotsom van deze bodemerosie: de verstrengeling van schrale zandlagen met vruchtbare leembodems, en de vroegere klei-, zand- en ijzerzandsteenlagen, verzekert het Hageland van verrassende bodemeigenschappen.
Geschiedenis
De naam Hageland betekent niets meer dan land begroeid met dicht
kreupelhout ("hage"). De naam werd gegeven toen, na de grote ontginningen in de middeleeuwen, het Hageland als enig bosrijk gebied in het
hertogdom Brabant was overgebleven.
Grondgebied
Het Hageland wordt in het zuiden begrensd door de heuvelrug van
Pellenberg en in het zuidoosten door de loop van de
Velpe. Het gebied te zuiden van deze lijn wordt in toeristische publicaties vaak bij het Hageland gerekend, maar sluit landschappelijk meer aan bij Droog (
Tienen,
Hoegaarden,
Landen) en Vochtig (
Zoutleeuw)
Haspengouw.
Bezienswaardigheden
IJZERZANDSTEEN
IJzerzandsteen is een fijnkorrelig, donkerbruine ijzerhoudende steensoort, ontstaan door het samenklitten van fijne glauconiet-houdende limonietzandkorreltjes. Door de inwerking van lucht oxideert het oorspronkelijk donkergroene
glauconiet naar het donkerbruine
limoniet.
In het Tertiair (70 tot 3 miljoen jaar geleden) werd een groot deel van België regelmatig overspoeld door de Diestiaanzee. Afwisselend werden klei en zandlagen afgezet. Ongeveer acht miljoen jaar geleden werd hierboven een laag sterk glauconiethoudend zand afgezet. Bij het regelmatig bloot vallen van deze zandbanken is het glauconiet verweerd en het zand aan elkaar geroest, waardoor dus een sterke laag ijzerzandsteen (ook wel Diestiaan genoemd, naar de stad Diest in het Hageland) is ontstaan.
Gedurende de voorbije vijf miljoen jaar is de bodem, door de vorming van de
Alpen, langzaam naar omhoog getild waardoor de oude zee (de z.g. Diestiaanzee) zich heeft teruggetrokken. Wind en regen hebben de zachtere zandlagen die niet beschermd werden door de ijzerzandsteen weggespoeld waardoor een heuvelend landschap is ontstaan. Deze heuvels noemt men getuigenheuvels en zijn o.a. te vinden in het Hageland (Brabant), de
Vlaamse Ardennen (Oost-Vlaanderen) en het
Heuvelland (West-Vlaanderen).
HEDENDAAGSE WIJNBOUW IN HET HAGELAND
Het Hageland met zijn Diestiaanse grond is het eerste, in België, officieel erkende wijngebied. Door deze erkenning is België een wijnland geworden. In het Hageland is niet zozeer het klimaat bepalend geweest voor de wijnbouw, maar de bodem die een eigen karakter geeft aan de wijn. Dezelfde
druivelaars in hetzelfde klimaat, op een andere bodem, geven een andere wijn. Voor de wijnbouw zijn de bodem en het klimaat dan ook de belangrijkste factoren.
De bodem
Kunnen wijnstokken gedijen op minder rijke gronden? Het antwoord is heel eenvoudig. Druivelaars groeien op alle bodems. De grond mag echter niet te rijk zijn, maar eerder schraal. Op een vruchtbare bodem groeit een druivelaar zeer goed en geeft veel vruchten. Dit gaat echter ten koste van de kwaliteit. De Hagelandse bodem met zijn leem, zand en ijzerzandsteen is dus zeer geschikt voor de wijnbouw. De ijzerzandsteen neemt tijdens de dag de warmte op en geeft die 's nachts af. De leemlaag in de ondergrond maakt de wijn diep van kleur. Deze wijn is ook meer gecorseerd (wijn met een krachtige smaak, waarin ook het
tannine en de
alcohol goed doorzinderen.) dan wijn van druiven geteeld op een kalklaag, die dan weer een wijn geven met een hoge alcoholgehalte en een verfijnd aroma. Ook de ondergrond is van groot belang omdat de wortels in de diepte moeten kunnen doordringen. Voor de wijnbouw is het van belang dat de grond water en lucht doorlaat. De grond mag dan ook niet te zwaar zijn.
Het klimaat
Het klimaat is eveneens van groot belang. De weersomstandigheden hebben, zoals bij elke fruitsoort, een grote invloed op de druiventeelt. De zon is een onontbeerlijke factor bij de wijnbouw. Het Hageland, gelegen op de 51e
breedtegraad, krijgt gemiddeld voldoende uren zon om een witte kwaliteitswijn te kunnen produceren. Druiven hoeven niet steeds bestraald te worden; licht volstaat reeds. Te veel zon kan zelfs schadelijk zijn. De wijngaarden hebben tevens voldoende water nodig; waar het ons zeker niet aan ontbreekt. Ook hier geldt het
adagium: "overdaad schaadt", want te veel regen levert druiven op die te waterig zijn. Het grootste gevaar voor de druiventeelt zit hem in de
vorst tijdens het uitlopen van de botten (de maand mei) en de bloeiperiode van de druiven (de maand juni). Tegen de harde winters, die gelukkig steeds minder voorkomen, zijn de Hagelandse druivensoorten evenwel bestand. Zij verdragen temperaturen tot -30°C. Het weer verschilt van jaar tot jaar. Dit geldt niet alleen voor het Hageland, maar ook voor alle wijngebieden. Hierdoor spreekt men in de wijnbouw van goede en slechte jaren.
De druivensoorten
De keuze van de druivensoort is eveneens één van de bepalende factoren in de wijnbouw en is dan ook één van de moeilijkste beslissingen waarmee een wijnbouwer geconfronteerd wordt. Bij de her aanplanting van de wijngaarden in het Hageland, hebben de meeste wijnbouwers zich laten leiden door een studie gemaakt aan de Landbouwfaculteit van de K.U. Leuven. Uit deze studie bleek dat de meest geschikte cultivars de volgende waren: "
Reichensteiner", "
Müller-Thurgau", "
Huxelrebe" en "
Optima". Voor de meer kwaliteitsgerichte wijnbouw werd de "
Siegerrebe", de "
Ortega" en de "
Scheurebe" aanbevolen. Rode variëteiten leken toen nog niet geschikt voor aanbouw in het Hageland. Enkele jaren later werd er geëxperimenteerd met andere druivenrassen die op hun beurt goede resultaten gaven. Denken we aan de "Rosa-
Muskaat", de "
Chardonnay"-druif, enz.... Het toegelaten aantal druivenrassen wordt bij koninklijk besluit van 9 juli 1997 beperkt. Alleen de volgende druivensoorten komen in aanmerking voor de appelatie "
Hagelandse Wijn - Gecontroleerde Oorsprongsbenaming"
Zie ook. Geschiedenis van de wijnbouw in Oost-Brabant.
Klik hier.