ReliëfDe Alpen zijn het grootste en hoogste gebergte van
Europa naast de
Kaukasus (grens met Azië). De naam heeft oorspronkelijk betrekking gehad op de veeweiden op de niet te steile en rotsige berghellingen. Men spreekt in de Duitstalige alpine gebieden trouwens nog van Ätzalpen (zomerweiden) en Heualpen (schralere graslanden die uitsluitend of hoofdzakelijk als hooiland worden gebruikt). Daarnaast kent men onder meer Sennalpen (bergweiden voor melkvee dat gehouden wordt ten behoeve van de bergkaasbereiding) en Galtalpen.
Het hoogste punt van de Alpen is de 4808 meter hoge
Mont Blanc, letterlijk ‘witte berg’ dankzij de eeuwige sneeuw op de top van de berg. Andere bekende alpenreuzen zijn de
Matterhorn,
Zugspitze,
Eiger en
Großglockner. Vele grote rivieren ontspringen in de Alpen, de belangrijkste zijn: de
Rhône, de
Rijn en de
Po. Bovendien wordt de
Donau voor een belangrijk deel gevoed door Alpenrivieren waarvan de
Inn de voornaamste is. Daarnaast zijn er in de Alpen en in de directe nabijheid daarvan vele meren, de grootste zijn: het
Meer van Genève, het
Bodenmeer, het
Gardameer en het
Lago Maggiore.
HydrografieDe hoofdkam van de Alpen loopt gelijk met de waterscheiding tussen verschillende stroomgebieden. Dit zijn voornamelijk de stroomgebieden van vier grote Europese rivieren: de
Rhône,
Rijn en
Donau aan de "noordzijde" en de
Po aan de "zuidzijde". Belangrijke zijrivieren van deze stromen die in de Alpen ontspringen zijn de
Durance,
Drac,
Isère, Voor-Rijn, Achter-Rijn,
Ticino,
Inn,
Drau,
Salzach,
Enns en
Mur. Andere stroomgebieden van rivieren die rechtstreeks in de Middellandse Zee uitmonden zijn die van de Roya en de
Var in het zuidoosten van Frankrijk en dat van de
Adige en de
Piave in het noordoosten van Italië.