Horizontaal |
1. | Een watermolen die wordt aangedreven door het tij. | 3. | Andere naam voor (hoofd, bol of kop), een korte stenen dam in de rivierbedding, haaks op de zomerkade. | 4. | Een militair gebouw of kampement dat is ingericht om een eenheid militairen te herbergen en dat geƫigend is zich te verdedigen tegen vijandelijke aanvallen. | 5. | Een constructie om een gebied af te scheiden of de toegang te beheren. | 7. | Een vorm van mijnbouw waarin zand, (natuur)steen, koolwaterstoffen of mineralen wordt gedolven. | 8. | Een kokervormige constructie, gelegen in een weg of toegangsdam, die is bedoeld om wateren met elkaar te verbinden. | 10. | Een weg die aan beide zijden geflankeerd wordt door bomen. | 11. | Een wegkruis dat geplaatst werd om boze geesten af te weren, onder andere opdat gewassen niet door hagel beschadigd zouden raken. | 12. | Andere naam voor "wiel, waai, waal of weel" is een diepe kuil of poel, een klein type oppervlaktewater. | 14. | Een waterloop die, geheel of in grote mate, tot stand is gebracht door het ingrijpen van de mens. | 15. | Een oven waarin een calciumcarbonaat (CaCO3) bevattende grondstof (schelpen of kalksteen) wordt gebrand, waarbij ongebluste kalk (CaO) ontstaat. | 17. | Een voor fietsers gereserveerd onderdeel van de rijbaan. | 18. | Andere naam voor veerpont, ook wel pont of veer, of op zijn Engels ferry genoemd, is een vaartuig waarmee een verbinding over water wordt onderhouden. | 19. | Een inrichting om water van een lager naar een hoger niveau te brengen. | 21. | Andere naam voor vliegveld met een of meer startbanen waar vliegtuigen kunnen opstijgen en landen. | 22. | Een zelfstandig, versterkt bouwwerk dat onder middeleeuwse omstandigheden te verdedigen was. | 24. | Een kunstmatige drinkput die gelegen is binnen een ringwal. | 26. | Een bos dat een strook vormt langs rivieren of wetlands en voorkomt in landschappen die doorgaans weinig bosrijk zijn, zoals bijvoorbeeld savannes. | 27. | Andere naam voor wildgraaf of wildvrede, is een opgeworpen aarden wal die gebruikt werd om wild van de eng (ook "es" genoemd) te weren. | 28. | Een weggedeelte of vrijliggend pad dat is gereserveerd voor het fietsverkeer. | 30. | Een klein bos waar in vroeger tijden het hakhout vandaan werd gehaald dat in en rond het huis werd gebruikt. | 32. | Ander woord voor zetwal of kraag, een strook grond in het veengebied, waar het met een baggerbeugel uitgebaggerde veen op te drogen werd gelegd om er turven van te maken. | 34. | Een woonplaats die kleiner is dan een dorp. | 36. | Een gebied achter een dijk waar klei is afgegraven voor het vormen van die dijk. | 37. | Een getijdengeul die open ligt voor de vloed en aan het uiteinde een drempel heeft. | 38. | Een landoppervlak dat aan alle kanten omringd is door water, maar kleiner is dan een continent en groter dan een rots of een zandbank. | 39. | Andere naam voor uitham, vroeger ook wel nes, nis of neus genoemd, is een smal stuk land dat uitsteekt in zee of een binnenwater. | 41. | Andere naam voor andgraaf, een lijnvormige doorgaande aarden grenswal en of diepe sloot met vaak een doornenhaag. | 42. | Andere naam voor holle weg, een weg die is uitgesleten door uitspoeling door hemelwater en/of door veelvuldig gebruik (door bijvoorbeeld vee of voertuigen), waardoor de weg tussen twee hellingen ligt. | 43. | Andere naam voor wegdorp, straatdorp, dijkdorp of streekdorp, een uitgestrekt dorp dat zich heeft ontwikkeld langs een kanaal, dijk, weg, oeverwal of kreekrug. | 44. | Een kleine, begroeide Nederlandse zandplaat, het restant van een vroeger groter eiland. |
|
Verticaal |
1. | Ander woord voor tumulus, een heuvel uit de prehistorie die werd gebruikt als begraafplaats. | 2. | Ander woord voor ecopassage, natuurbrug of wildwissel, een civiel kunstwerk waarover in het wild levende dieren een obstakel, zoals een verkeersweg, kunnen kruisen. | 3. | Een kleine watergeul die ontstaat als gevolg van een dijkdoorbraak, of is een restant van een ingedijkte vroegere getijdengeul. | 4. | Een niet-conventioneel gebouw of bouwwerk, dat ongeschikt is voor huisvesting of andere functies en uitsluitend een decoratief, kunstzinnig of ludiek doel dient. | 5. | Ander woord voor haag, of houtkant, een meestal lijnvormige aanplanting van struiken en bomen met als doel het scheiden van ruimte. | 6. | Een gebouw waar christenen hun godsdienstoefeningen houden. | 9. | Een hoge smalle voetgangersbrug, met een vlak middengedeelte en aan weerszijden schuine plankieren met gespijkerde dwarslatten. | 13. | Ander woord voor dolmen is een megalithische grafkamer uit het neolithicum (4000-3000 v.Chr.) die bestaat uit ten minste drie, maar vaak (veel) meer staande draagstenen, overdekt door een of meer dekstenen. | 16. | Ander woord voor houtpad, knuppeldam, knuppelbrug, knuppelweg, veenweg, paaltjesweg, Suriname: barbecot), een houten pad dat is aangelegd door een moerasachtig terrein, of kwetsbare natuur, zodat dit zonder problemen kan worden overgestoken. | 20. | Een grondlichaam of een soort dijk die naast een weg of spoorlijn wordt neergelegd om de geluidshinder te beperken voor de mensen die achter de wal wonen of verblijven. | 22. | Andere naam voor gors, groeze/groes, schol of schor(re), de verschillende namen zijn regionaal), een begroeide buitendijkse landaanwas die bij een gemiddeld hoogwater niet meer onderloopt. | 23. | Ander woord voor hermitage; de verblijfplaats van een kluizenaar, ook wel kluisbroeder, eremiet, heremiet of anachoreet genoemd. | 25. | Ander woord voor trekpad (ook trekweg), een pad langs een kanaal of rivier dat werd gebruikt om schepen vooruit te trekken. | 29. | Een knik of mini-terras op een helling, meestal begroeid met struikgewassen. | 30. | Een paal die de grens van een gebied (land, provincie, gemeente of eigendom) aangeeft. | 31. | Een getijdengeul die ervoor zorgt dat bij eb het water weer terug uit het binnenland stroomt, deze geul heeft een drempel aan het zee-einde. | 33. | Een perceel waarop de sport golf wordt gespeeld. | 35. | Een deels omsloten stuk water, dat gebruikt kan worden als ligplaats of aanlegplaats voor vaartuigen, vooral schepen. | 40. | Vestingbouw het van buiten naar binnen glooiend omhoog lopende terrein om een verdedigingswerk heen. |
|