Horizontaal |
3. | Een voorstelling van het deel van de waterkringloop dat de oppervlakte-afvoer van een hydrologisch opvanggebied betreft. Het model wordt meestal gebruikt om de oppervlakteafvoer of -afstroming te begrijpen en om voorspellingen te kunnen doen over de afvoer om het waterbeheer te regelen of om waterbouwkundige maatregelen te ontwerpen voor het beheersen van overstromingen. |
4. | Andere naam voor interfluvium, is de grens tussen twee stroomgebieden. |
7. | Een gebied van laagliggend (0 tot 5 meter hoog) vlak land dat grenst aan een kustgebied. |
9. | In de natuurkunde, de gasvormige toestand van een stof bij een temperatuur lager dan de kritische temperatuur. |
10. | Een gebied dat is aangewezen om bij een hoge waterstand van een rivier, te overstromen. |
11. | Het afvoeren van een overschot aan water en als zodanig een onderdeel van de waterkringloop. Dit wordt ook het uitslaan van het water genoemd. |
13. | Een fase van het getij waarbij het zeewater daalt of afgaat. |
14. | Een biogeochemische kringloop en beschrijft alle processen waarbij water door het systeem Aarde circuleert. Hierbij verdampt oppervlaktewater, zoals zeewater. In de atmosfeer vormt deze damp wolken waaruit neerslag valt. Deze komt terug op aarde in waterwegen, of zakt weg als grondwater. Een groot deel verzamelt zich weer als oppervlaktewater. |
15. | Een brug voor vliegtuigen, te vergelijken met een viaduct voor auto's. |
16. | Een met één of twee sluisdeuren afgesloten gegraven haven of complex van havens, waar schepen kunnen worden geladen of gelost onafhankelijk van het getij. |
18. | De infrastructuur waarop afvalwater geloosd, ingezameld en getransporteerd wordt. |
20. | Een proces waarbij op verschillende plaatsen grondwater wordt opgepompt en via een leiding wordt afgevoerd, om plaatselijk en tijdelijk de grondwaterspiegel te verlagen. |
22. | Een civiel kunstwerk waarover in het wild levende dieren een obstakel, zoals een verkeersweg, kunnen kruisen. |
23. | Een object dat als functie het tegenhouden van (oppervlakte)water heeft. |
24. | Al het water dat zich in de ondergrond, in bodems en gesteenten bevindt. |
25. | Een gemaal respectievelijk windmolen die het uitmalen van het water uit de boezem verzorgt. |
26. | Een punt in een landschap waar drie stroomgebieden samen komen. |
27. | Een bouwwerk of constructie als vaste of beweegbare verbinding voor het verkeer over een hindernis zonder de doorgang onder de verbinding te belemmeren. |
29. | Een windmolen die water van een lager niveau naar een hoger niveau verplaatst. Bv. in polders. |
30. | Een variant van de schroef van Archimedes en schroeft het water van laag naar hoog. |
32. | In de natuurkunde de faseovergang van vloeistofmoleculen aan een oppervlak naar de gasfase. |
33. | Een relatief laaggelegen, door de mens permanent drooggelegd stuk land dat door een of meer waterkeringen wordt omgeven en waarvan de waterstand kunstmatig wordt geregeld. |
35. | Een deels omsloten stuk water, dat gebruikt kan worden als ligplaats of aanlegplaats voor vaartuigen, vooral schepen. |
36. | Een pomp voor het verpompen van vloeistoffen. Bestaat uit een buis waarin een schroef draait die eruitziet als een scheepsschroef. |
37. | Een civieltechnisch kunstwerk. Het is een kokervormige constructie, gelegen in een weg of toegangsdam, die is bedoeld om wateren met elkaar te verbinden. |
39. | Het proces van volumevermindering van grond door verdroging of onttrekken van grondwater. |
40. | De Groningse benaming voor kleine spuisluis (met sluisdeuren) dan wel een klepduiker, soms ook een stuw in de vorm van een houten schot die moest voorkomen dat te veel water wegstroomde. |
41. | Een verzameling waterdeeltjes die uit een wolk of een groep van wolken valt en het aardoppervlak bereikt. |
43. | Een wateropvoerwerktuig, in tegenstelling tot een waterrad, dat gebruikt wordt als aandrijving of voor het opwekken van energie. |
44. | Het afvoeren van water uit de bodem, met als doel het verlagen van het grondwaterpeil. |
46. | Een kunstmatig aangelegde onderdoorgang om tussen twee punten transport, passage of communicatie mogelijk te maken. |
47. | Een waterbouwkundig kunstwerk dat als doel heeft de waterspiegel in een loop, beek of rivier te beïnvloeden. |
48. | Een gegraven watergang die dient om overtollig water af te voeren om wateroverlast te voorkomen, en is breder dan een greppel en smaller dan een gracht. |