GA NAAR STARTPAGINA Ga naar startpagina                                 GA NAAR EINDE PAGINA Ga naar einde pagina


Verkeersveiligheid

De belangrijkste verkeersregels zijn in het "Verkeersreglement" samengebracht. De rechten en plichten van alle weggebruikers worden daarin nauwkeurig opgesomd. Je vindt er ook een ganse reeks "hulpmiddelen" in terug die de weggebruikers helpen om zo veilig mogelijk te rijden, te parkeren enz.. Deze hulpmiddelen noemt men de VERKEERSTEKENS.

Ze worden in drie categorieën onderverdeeld:

DE VERKEERSLICHTEN, DE VERKEERSBORDEN, DE WEGMARKERINGEN.

(VOORRANGSBORDEN)

UITLEG 1: PLAATSING

De voorrangborden worden rechts geplaatst ten opzichte van de rijrichting van de bestuurders voor wie ze gelden. Deze borden mogen boven en links van de rijbaan herhaald worden.

UITLEG 2: VORM EN KLEUR

De voorrangsborden hebben vele vormen: driehoek, ruit, cirkel, rechthoek. Ook verschillende kleuren.

UITLEG 3: DE VOORRANGSBORDEN

Een onderbord van volgend model mag de verkeersborden B1, B3, B5, B7 en B15 aanvullen om het tracé van de weg aan te duiden waarop de bestuurders aan het volgend kruispunt voorrang hebben. Wanneer het verkeersbord B9 voor of op het kruispunt geplaatst is, mag het eveneens met dit onderbord aangevuld worden.

B B

B1 B1 VOORRANG VERLENEN. De omgekeerde driehoek wordt geplaatst in de onmiddellijke omgeving van de plaats waar de bestuurders voorrang moeten verlenen. Witte "haaietanden" op het wegdek kunnen aangeven op welke plaats de voorrang moet worden verleend.

M9 M9 M10 M10 Deze onderborden (M9, M10) kunnen de omgekeerde driehoek (B1) ook aanvullen in de volgende situaties: bij het oprijden van het kruispunt moet de bestuurder een fietspad kruisen. Het fietspad wordt bereden in twee richtingen. Of dat op de éénrichtingsweg door fietsers en/of bromfietsers in de twee richtingen mag gereden worden.

<M1 M1 Dit onderbord geeft aan dat het verkeersbord alleen geldt voor fietsers.

M8 M8 Dit onderbord geeft aan dat het verkeersbord alleen geldt voor fietsers en bromfietsers.

B B Dit onderbord geeft een beeld van het tracé van de voorrangsweg, die de bestuurder gaat oprijden. De dikke lijn geet het tracé van de voorrangsweg aan.

B3 B3 Dit verkeersbord geeft aan dat men een OMGEKEERDE DRIEHOEK NADERT. Het onderbord geeft bij benadering de afstand aan tot het verkeersbord B1.

B5 B5 STOPPEN EN VOORRANG VERLENEN. Het stopbord wordt aangebracht in de onmiddellijke omgeving van de plaats waar de bestuurders moeten stoppen en voorrang verlenen. Een witte stopstreep, dwars op de rijbaan, kan de plaats aanduiden waar de bestuurders moeten stoppen en voorrang verlenen.

M9 M9 M10 M10 Deze onderborden (M9, M10) kunnen de omgekeerde driehoek (B1) ook aanvullen in de volgende situaties: bij het oprijden van het kruispunt moet de bestuurder een fietspad kruisen. Het fietspad wordt bereden in twee richtingen. Of dat op de éénrichtingsweg door fietsers en/of bromfietsers in de twee richtingen mag gereden worden.

M1 M1 Dit onderbord geeft aan dat het verkeersbord alleen geldt voor fietsers.

M8 M8 Dit onderbord geeft aan dat het verkeersbord alleen geldt voor fietsers en bromfietsers.

B B Dit onderbord geeft een beeld van het tracé van de voorrangsweg, die de bestuurder gaat oprijden. De dikke lijn geet het tracé van de voorrangsweg aan.

B7 B7 AANKONDIGING VAN EEN STOPBORD (B5). Het onderbord geeft bij benadering de afstand aan tot het stopbord.

B9 B9 VOORRANGSWEG. De gele ruit wordt alleen geplaatst op voorrangswegen waar de bestuurders op verschillende opeenvolgende kruispunten voorrang hebben. Het bord wordt geplaatst bij het begin van de voorrangsweg. Het wordt herhaald na elk kruispunt van de voorrangsweg.

B11B11 EINDE VAN DE VOORRANGSWEG. Dit bord wordt geplaatst vlak voor het kruispunt waar de voorrangsweg eindigt.

B13B13 Dit bord kondigt het einde van de voorrangsweg aan. Het gaat het verkeersbord B11 vooraf. Het onderbord geeft bij benadering de afstand aan tot de plaats waar de voorrangsweg op houdt.


B15B15 VOORRANG OP HET VOLGENDE KRUISPUNT.

B17B17 Legt de nadruk op een kruispunt waar de algemene regel, VOORRANG VAN RECHTS, geldt.

M9 M9 M10 M10 Deze onderborden (M9, M10) kunnen de omgekeerde driehoek (B1) ook aanvullen in de volgende situaties: bij het oprijden van het kruispunt moet de bestuurder een fietspad kruisen. Het fietspad wordt bereden in twee richtingen. Of dat op de éénrichtingsweg door fietsers en/of bromfietsers in de twee richtingen mag gereden worden.

B19B19 Het bord geeft aan dat men VOORRANG moet VERLENEN AAN DE BESTUURDERS DIE UIT DE ANDERE RICHTING KOMEN. Let op: de rode pijl moet steeds naar boven wijzen.

B21B21 Het bord geeft aan dat DE BESTUURDERS DIE UIT DE ANDERE RICHTING KOMEN VOORRANG MOETEN VERLENEN. Let op: de witte pijl moet steeds naar boven wijzen.



Verwerk met behulp van bovenstaande teksten de volgende oefening:

VOORRANGSBORDEN-1


GA NAAR STARTPAGINA Ga naar startpagina                               GA NAAR BEGIN PAGINA Ga naar begin pagina